Les 2 "Socialisme en de sociale kwestie"

Welkom bij Geschiedenis
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Geschiedenis

Slide 1 - Slide



1. Leerdoelen

2. Sociale klassen en slechte omstandigheden
Sociale kwestie
Socialisme
Wereldtentoonstelling (1851)
Robert Owen
Factory Acts








Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  • Je begrijpt dat de invoer van het fabriekssysteem zorgden voor grootschalige industrialisatie en het ontstaan van nieuwe sociale klassen; arbeidersklasse  en de bezittende klasse.
  • Je begrijpt welke rol liberalisme speelt in de industrialisatie en in de toenemende democratisering in verschillende Europese landen.
  • Je begrijpt hoe de Britse Factory Acts een eerste stap zijn in het oplossen van de Sociale Kwestie, en begrijpt welke rol Robert Owen hierin speelt, maar door Liberalen wordt gezien als een beperking.
  • Je begrijpt waarom de Wereldtentoonstelling van 1851 in zowel de industrie als de koloniën toonde en een eenzijdig beeld gaf van de Britse samenleving. 

Deelvraag 3

Slide 3 - Slide

Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
1800 n. Chr. - 1900 n. Chr.
(Moderne tijd)


Slide 4 - Slide

"Ze kiezen er zelf voor!"
Liberalisme

Slide 5 - Mind map

Kenmerkende aspecten
Discussies over de "sociale kwestie"
= vraag over sociale klassen en slechte omstandigheden
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme en socialisme
De opkomst van emancipatiebewegingen

"Kwestie"
een moeilijke zaak of probleem
"Emancipatie"
het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie. Dit kan via gelijkgerechtigdheid, zelfstandigheid of de formele toekenning van gelijke rechten, gelijkstelling voor de wet.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wereldtentoonstelling London (1851)
Om te laten zien hoe geweldig het Britse Rijk is.
  • economische voorspoed (door Industriële Revolutie)
  • Britse superiorteitsgevoel
  • Liberalisme
  • Zes miljoen bezoekers vergapen zich aan de laatste technologie

Slide 8 - Slide

Maar wie zijn de "slachtoffers" van de Industriële Revolutie?
Arbeiders, maar ook katoenplukkers in India!
Liberalen (nieuw geld) zijn de winnaars van de 19e eeuw!



Politiek
  • Geen wetgeving voor fabrieken/arbeiders
  • Geen politieke macht voor arbeiders/veel politieke macht voor fabrikanten (liberalisme)
Economisch
  • Lage lonen arbeiders zorgen voor enorme armoede/ieder lid gezin moet werken/enorme welvaartsongelijkheid
  • Veel gevaarlijk werk/veel bedrijfsongevallen
Sociaal
  • Klassensamenleving
  • Weinig sociale cohesie: mensen wonen in grote steden in zeer slechte omstandigheden
  • Armoede veroorzaakt veel leed in gezinnen door alcohol en geweld
  • Gezinnen zijn groot: veel kinderarbeid
Sociale kwestie in de 19e eeuw
De Industriële Revolutie veranderde de samenleving volkomen. De sociale kwestie gaat over de juistheid van de gevolgen van deze situatie. = Discussie over wat er moest worden gedaan aan de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders eind 19e en begin 20e eeuw. 

Er waren verschillende gedachtes over hoe dit moest.

Slide 9 - Slide

Robert Owen en 
de Factory Acts (1833)
Robert Owen (rijke fabriekseigenaar uit Schotland):
Uitvinder van het woord socialisme (1827)
“Mensen gedragen zich als beesten, als ze leven als beesten”

Hij zette zich in voor het verbeteren van de woon- en werkomstandigheden van arbeiders en liet opgezette arbeiders-coöperaties met woningen en scholen bouwen.

Factory Acts (1833)
Robert Owen verlangt Factory Acts (arbeidswetten):
  • “Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet werken”
  • Maximaal 10 uur werk per dag; 1 uur lunchpauze
  • Goede woningen
1833 Factory Act: Eerste kleine verbeteringen in levensomstandigheden voor arbeiders (vooral kinderen)!
Veertien nieuwe Factory Acts (1833-1901) brengen telkens nieuwe verbeteringen

Slide 10 - Slide

Liberalisme / kapitalisme
Socialisme
Rijke fabrieksdirecteuren zijn goed bezig

Mensen zijn namelijk lui en moeten gemotiveerd worden met een beloning.
Eigenbelang zorgt voor maatschappelijk belang, want alles gaat dan zo efficiënt & goedkoop mogelijk!
Hard werken = recht op beloning
Bedrijven zorgen dat mensen kunnen werken
Vergeten onderdeel: rijken/directeuren dienen personeel goed te compenseren voor zo efficiënt mogelijk werken!!!




Rijken zijn slecht bezig

Ze gunnen hun arbeiders niets, terwijl arbeiders welvaart creëren
Arbeidsomstandigheden zijn slecht (rijken zijn gierig)
Er is een klassenstrijd: arm versus rijk (Rijken misbruiken macht & positie voor eigenbelang)
Voorspelling: Uiteindelijk komt er een gewelddadige revolutie, arbeiders pakken de ‘middelen van productie’ (fabrieken) af van rijken. Daarna komt eerlijke maatschappij!




Adam Smith
Karl Marx
Emancipatie
  • Owen-manier: stemmen voor een arbeiderspartij (voor betere Factory Acts)
  • Staken: voor betere arbeidsomstandighede en stemrecht ongeacht inkomen (oprichting van vakbonden "Samen sta je sterk!")

Slide 11 - Slide

Werken met bronnen
Bron: Een fabriekseigenaar in Krommenie staat arbeiders niet toe lid te worden van een vakbond. Albert Hahn.

Gebruik de bron:
De spotprent hiernaast past goed bij enkele kenmerkende aspecten uit de 19e eeuw.

  • Noem twee kenmerkende aspecten uit de 19e eeuw die bij de spotprent passen.
  • Leg steeds met behulp van een beeldelement uit waarom deze prent daarbij past.

Slide 12 - Slide

Terug naar de leerdoelen 

  • Je begrijpt dat de invoer van het fabriekssysteem zorgden voor grootschalige industrialisatie en het ontstaan van nieuwe sociale klassen; arbeidersklasse  en de bezittende klasse.
  • Je begrijpt welke rol liberalisme speelt in de industrialisatie en in de toenemende democratisering in verschillende Europese landen.
  • Je begrijpt hoe de Britse Factory Acts een eerste stap zijn in het oplossen van de Sociale Kwestie, en begrijpt welke rol Robert Owen hierin speelt, maar door Liberalen wordt gezien als een beperking.
  • Je begrijpt waarom de Wereldtentoonstelling van 1851 in zowel de industrie als de koloniën toonde en een eenzijdig beeld gaf van de Britse samenleving. 

Deelvraag 3

Slide 13 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 14 - Mind map

Wat gaan we volgende keer doen?
De Britse kolonisatie van India 
 Controle over India (Suezkanaal) 
 Britse superioriteit

Huiswerk
In de negentiende eeuw kwamen socialisten lijnrecht tegenover de liberalen te staan. In deze werkvorm ga je inzichtelijk maken wanneer deze strijd ontstond, welke gebeurtenissen daarbij
hoorden en wie deze strijd uiteindelijk heeft gewonnen.

Wat moet je precies doen?
  • Op de volgende bladzijde staan een aantal jaartallen en bijbehorende gebeurtenissen. Lees ze eerst allemaal door.
  • Vraag jezelf af hoe de hoofdpersonen, een liberaal en een socialist, op elke gebeurtenis gereageerd zouden hebben. Heel erg blij is +5, neutraal is 0 en niet blij is -5, maar alles er tussenin is ook mogelijk;
  • Zet een punt of een kruisje in de grafiek. Neem voor de socialist de kleur rood en voor de liberaal blauw.
  • Als je alle jaartallen hebt gehad, verbind je de punten met elkaar. Zo krijg je een rode levensgrafiek van de socialist en een blauwe levensgrafiek van de liberaal.

Slide 15 - Slide