9.4 Bloed- en orgaandonatie

9.4 Bloed- en orgaandonatie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

9.4 Bloed- en orgaandonatie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan beschrijven waardoor bloedgroepen verschillen
  • Je kan uitleggen wanneer bloedtransfusie nodig is
  • Je kan uitleggen wanneer bloedtransfusie goed gaat
  • Je kan uitleggen hoe orgaanafstoting wordt voorkomen na transplantaties.

Slide 2 - Slide

Bloedtransfusie
Wat wordt gebruikt van donorbloed?

  • Rode bloedcellen (na ongeluk) 
  • Bloedplasma (bij brandwonden, ernstige infecties) 
  • Bloedplaatjes (bij leukemie) 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Kun je van iedereen bloed krijgen?
Je kunt niet van iedereen bloed krijgen, omdat witte bloedcellen vreemde rode bloedcellen bestrijden met antistoffen

Lichaam herkent rode bloedcellen door antigenen
Je hebt twee soorten antigenen A/B
Bloedgroep geeft aan welke antigenen jij hebt 


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Bloedgroepen
Je lichaam maakt antistoffen tegen antigenen die je zelf niet hebt

Bloedgroep A -> antigen A -> antistof B
Bloedgroep B -> antigen B -> antistof A
Bloedgroep AB -> antigen A/B -> geen antistoffen
Bloedgroep 0 -> geen antigen -> antistof A/B

Slide 7 - Slide

Bloedgroepen
De ontvanger van het bloed mag geen 
antistoffen hebben tegen antigenen op 
rode bloedcellen van de donor 

Bloedklontering 

Slide 8 - Slide

Overzicht van de bloedgroepen?
Bloedgroep
antigenen
antistoffen
A
A
anti-B
B
B
anti-A
AB
AB
-
O
-
anti-A en anti-B

Slide 9 - Slide

Bloedtransfusie
Bloedgroepen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Bloedgroep 0 = universele donor
Bloedgroep AB = universele ontvanger
Bloedgroep O is een universele donor, die kan aan iedereen gegeven worden.

Bloedgroep AB is universeel ontvanger en kan dus van  iedereen bloed ontvangen

Slide 12 - Slide

Hoe bepaal je je bloedgroep?
klontering na toevoegen antistof A , dan is er een antigen A aanwezig, dus bloedgroep A (of AB)
klontering na toevoegen antistof B , dan is er een antigen B aanwezig, dus bloedgroep B (of AB)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

+ en - in je bloedgroep 
Bloedgroep positief of negatief 
Resusfactor van het bloed 
Resusfactor geeft aan of het resusantigeen op je bloedcel zit

Wel resusantigeen op bloedcel (+)
Geen resusantigeen op bloedcel (-) 

Slide 15 - Slide

+ en - in je bloedgroep 
Wel resusantigeen op bloedcel (+)
Geen resusantigeen op bloedcel (-) 

Als je resusnegatief bloed hebt maak je antistoffen tegen +
Bloed kan daarom weer klonteren 

Slide 16 - Slide

Andere bloedgroepen
Wat zegt de + of - ?

Naast de ABO bloedgroepen, is er ook een Resusfactor.

Onze bloedcellen kunnen ook het Resusantigeen hebben. Je bent dan Rh+.

Wanneer je geen resusantigenen hebt ben je Rh-, dan maak je de antistof: antiresus.

Slide 17 - Slide

bloed
antigeen
antistof
Rh+
resus
-
Rh-
-
anti-resus
De resusfactor:
De antistoffen tegen de resusfactor gaan we pas aanmaken na een eerste besmetting!

Slide 18 - Slide

Ontvanger : Resus-
Donor : Resus+
Ontvanger : Resus+
Donor : Resus-
Ontvanger : Resus+
Donor : Resus+
Ontvanger : Resus-
Donor : Resus-

Slide 19 - Drag question

Ontvanger bloedgroep: A-
Donor bloedgroep: 0+
Ontvanger bloedgroep: AB+
Donor bloedgroep: B-
Ontvanger bloedgroep: A+
Donor bloedgroep: AB-

Slide 20 - Drag question

Overzicht bloedgroepen en donatie
groen is goed                             rood is klontering

Slide 21 - Slide

Resusfactor bij zwangerschap
resuskindje!

Slide 22 - Slide

resusfactor kan gevaarlijk zijn tijdens zwangerschappen
dit kan voorkomen worden door de moeder kunstmatig passief te vaccineren met resus-antistoffen
(dan maakt de moeder zelf geen geheugencellen aan)

Slide 23 - Slide

Andere orgaandonaties
De  antigenen van de donor op een donororgaan worden door de afweercellen van de ontvanger herkend als lichaamsvreemd.
-->
Afweerreactie en daardoor orgaanafstoting

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Orgaanafstoting
Orgaanafstoting wordt veroorzaakt door antigenen van de donor.

De ontvanger van het orgaan, herkent de antigenen als lichaamsvreemd. Daarna begint de afstotingsreactie (antistoffen maken).

Medicijnen kunnen de afstotingsreactie tegengaan, waardoor het donororgaan blijft leven. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

9.4
Maken opdr 9 t/m 17

Slide 28 - Slide