🧠 Voorbeelden van context:
📖 Tekst: Je kent een moeilijk woord niet;
→ je leest de zinnen ervoor of erna.
→ zo snap je het toch.
Voorbeeld: “De klant krijgt tomatensoep. Maar hij heeft groentesoep besteld en wilt een andere. Er is iets misgegaan met de bestelling”
→ Door de context snap je dat soep iets met de bestelling te maken heeft.
👩⚕️ Zorg: Je ziet iemand huilen → je kijkt naar de situatie → misschien is er slecht nieuws geweest.
🏫 School: Je hoort iemand zeggen “Dat is slim!”
→ De toon of gezicht laat zien of het serieus is of sarcastisch.