1MH - week3 - les 2

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Leerjaar 1 - DT5, week 3, les 2

DT5, week 3, les 2

Vocabulaire check!

Wat is:

une poire

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is:

le beurre

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is:

la farine

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is:

les céréales

1. 
2. 
3. 
4. 

Drinken

Eten

le jus de fruit

la tartine

le sel

le café

le lait

la farine

le légume

le pain

le sucre

Vertaal:
de aardappels

Vertaal:
het avondeten

Vertaal:
de groente

Vertaal:
een liter

Grammatica check!

Faire

Aller

vont

font

va

faites

fait

faisons

vais

allons

Hoe zeg je:

jij doet/maakt

1. il fait
2. tu vas
3. tu fais
4. vous avez

Hoe zeg je:

wij doen/maken

1. vous faites
2. nous faisons
3. ils vont
4. on va

Hoe zeg je:

zij (vr) doen/maken

1. elles font
2. elle fait
3. ils font
4. on fait

Hoe zeg je:

jullie gaan

1. nous faisons
2. vous allez
3. on fait
4. ils vont

Hoe zeg je:

zij (m) gaan

1. vous avez
2. nous allons
3. il va
4. ils vont

Hoe zeg je:

zij gaat

1. tu vas
2. il fait
3. elle va
4. elles vont

Vertaal:
ik ga

Vertaal:
zij maakt

Vertaal:
wij doen

Vertaal:
hij gaat

Zinnen check!

Wat betekent de zin:

Je fais la cuisine.

1. ik eet
2. ik doe aan koken
3. ik kook
4. ik ga naar de keuken

Wat betekent de zin:

Je mange des tartines au déjeuner.

1. ik maak taart als ontbijt
2. ik eet boterhammen als lunch
3. ik maak boterhammen als lunch
4. ik eet taart als lunch

Wat betekent de zin:

Mon plat préféré, c'est la pizza

1. mijn lievelingsgerecht is pizza
2. mijn lievelingsplaat is pizza
3. mijn favoriete gerecht is pizza
4. mijn lievelingsdrankje is pizza

Vertaal:
Ik ben dol op croissantjes

Vertaal:
Ik eet geen vlees

Vertaal:
Ik drink thee

Vertaal:
Ik eet boterhammen

Fin! :)