What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
B7, L7 Voegwoord + pv/ow & samengestelde zin
Doel van de les:
Je kent/herkent de voegwoorden.
Je weet wat een samengestelde zin is.
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Doel van de les:
Je kent/herkent de voegwoorden.
Je weet wat een samengestelde zin is.
Slide 1 - Slide
voegwoord
persoonsvorm
onderwerp
samengestelde zin
Slide 2 - Slide
Een samengestelde zin = 2 zinnen die aan elkaar geplakt zijn
Slide 3 - Slide
Een voegwoord plakt 2 zinnen aan elkaar.
Bijv.
Fatima voelt zich niet lekker,
omdat
ze ziek is.
Slide 4 - Slide
Noem de voegwoorden die je weet:
Slide 5 - Open question
Maak een samengestelde zin (dus... 2 zinnen die aan elkaar geplakt zijn DOOR een voegwoord)
Slide 6 - Open question
Zoek de persoonsvorm.
Hij gaat naar de tandarts toe.
A
Hij
B
Gaat
C
De tandarts
D
Toe
Slide 7 - Quiz
Zoek het onderwerp.
Hij gaat naar de tandarts toe.
A
Hij
B
Gaat
C
De tandarts
D
Toe
Slide 8 - Quiz
Zoek de persoonsvorm:
Sara kan heel goed voetballen.
A
Sara
B
Kan
C
Heel goed
D
Voetballen
Slide 9 - Quiz
Zoek het onderwerp:
Sara kan heel goed voetballen.
A
Sara
B
Kan
C
Heel goed
D
Voetballen
Slide 10 - Quiz
Zoek het voegwoord:
Sara kan heel goed voetballen en ze kan heel goed tennissen.
A
Sara
B
Goed
C
Ze
D
En
Slide 11 - Quiz
Zoek het voegwoord:
Juf vindt groep 6 heel leuk, omdat ze heel lief voor elkaar zijn.
A
Juf
B
Vindt
C
Omdat
D
Ze
Slide 12 - Quiz
In een samengestelde zin zitten soms 2 onderwerpen en 2 persoonsvormen!!
Slide 13 - Slide
Knip de zinnen in 2 stukken.
Bijvoorbeeld:
Mijn vader fietst naar het werk, maar mijn moeder gaat in de auto.
Zin 1: mijn vader fietst naar het werk.
Zin 2: mijn moeder gaat in de auto.
Slide 14 - Slide
Persoonsvorm
(vraagzin)
Zin 1: mijn vader
fietst
naar het werk.
Zin 2: mijn moeder
gaat
in de auto.
Slide 15 - Slide
Onderwerp
(wie/wat+pv)
Zin 1:
mijn vader
fietst naar het werk.
Zin 2:
mijn moeder
gaat in de auto.
Slide 16 - Slide
Zoek het voegwoord
Ik loop naar het terras en hij gaat zitten.
A
naar
B
en
C
zitten
D
hij
Slide 17 - Quiz
Zoek de pv.
Ik loop naar het terras en hij gaat zitten.
A
ik, hij
B
loop, gaat
C
ik, loop
D
terras, zitten
Slide 18 - Quiz
Zoek het ow.
Ik loop naar het terras en hij gaat zitten.
A
ik, hij
B
loop, zitten
C
gaat, terras
D
het, en
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Starttaal vooraf thema 3 hoofdstuk 4.
September 2024
-
22 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
1.7 Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp
October 2025
-
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
toetsstof hoofdstuk 1 Talent
October 2025
-
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
-
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Groep 4 | taal | voegwoorden
November 2024
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
NTC DEF@ctO nl E.E
Groep 5-6 | taal | voegwoorden
November 2024
-
47 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 5,6
NTC DEF@ctO nl E.E
Zinnen ontleden - Quiz
February 2024
-
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Quiz!
Vluchtelingen - digibordles
January 2022
-
16 slides
Burgerschapskunde
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas