passé composé herhalen

Herhaling passé composé
De passé composé bestaat uit 3 stappen en hiermee vorm je de verleden tijd in het Frans: 
Stap 1 : Wat is mijn onderwerp ?
Stap 2:  Vervoeg op basis van je onderwerp, het hulpww. avoir
Stap 3:  Vorm je voltooid deelwoord : hele ww. - er + é  

Vb.  Wij hebben gespeeld -- Nous (1)  avons (2) joué (3) 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Herhaling passé composé
De passé composé bestaat uit 3 stappen en hiermee vorm je de verleden tijd in het Frans: 
Stap 1 : Wat is mijn onderwerp ?
Stap 2:  Vervoeg op basis van je onderwerp, het hulpww. avoir
Stap 3:  Vorm je voltooid deelwoord : hele ww. - er + é  

Vb.  Wij hebben gespeeld -- Nous (1)  avons (2) joué (3) 

Slide 1 - Slide

Hebben jullie getennist?

Vous...............au tennis?

A
avez joué
B
jouez
C
avons joué
D
a joué

Slide 2 - Quiz

Heb jij Frans gesproken?

Tu ........... français.
A
parles
B
as parlé
C
parlez
D
ai parlé

Slide 3 - Quiz

Heeft hij een leuk weekend gehad?

Il ........... un bon weekend?.
A
passe
B
passé
C
at passé
D
a passé

Slide 4 - Quiz

Zij (v) hebben een film gekeken.

Elles ........... un film.
A
a regardé
B
regardent
C
ont regardé
D
regarde

Slide 5 - Quiz

Vul de goede vorm van het werkwoord in. Gebruik de passé composé.

Il (jouer)........................... du piano.

Slide 6 - Open question

Vul de goede vorm van het werkwoord in. Gebruik de passé composé.

Vous (chanter)........................... une chanson de Louane?

Slide 7 - Open question

Vul de goede vorm van het werkwoord in. Gebruik de passé composé.

Tu (danser)........................... avec ton ami?

Slide 8 - Open question

Vul de goede vorm van het werkwoord in. Gebruik de passé composé.

Simon et Margot (parler)........................... beaucoup pendant le cours d'anglais.

Slide 9 - Open question

Je hebt een mooi T-shirt gekocht. →
........................ un joli teeshirt. (acheter)

Slide 10 - Open question

Ze heeft de kat gezocht in de tuin. →
............... le chat dans le jardin. (chercher)

Slide 11 - Open question

Ze hebben een brief gestuurd naar mijn ouders. →
........ une lettre à mes parents. (envoyer)

Slide 12 - Open question

We hebben een film gedownload. →
................... un film. (télécharger)

Slide 13 - Open question