9.1 criminaliteit

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Goedemiddag!

Doe je telefoon alvast in de telefoon tas!

Uitleg - 15 minuten

Aan de slag - 20 minuten

Afsluiting - 10 minuten

Wanneer ben je een crimineel?

Wanneer ben je een crimineel?

Criminaliteit: alle misdrijven zoals die in de wet staan.

Rechtstaat: een staat met een wetboek.

Wie is er wel eens in aanraking geweest met de politie?

Asociaal of strafbaar gedrag?

Asociaal gedrag is niet strafbaar maar strafbaar gedrag kan wel asociaal zijn.

Strafbaar gedrag: overtreden van wetsregels          plegen van een delict. 

Wetboek van strafrecht: Wetboek met hoe er in Nederland straffen worden uitgedeelt.

asociaal gedrag

strafbaar gedrag

Overtreding of een misdrijf?

Overtreding: strafbare feiten die minder erg zijn.

Bijvoorbeeld: fietsen met je telefoon in je hand.

voorbeeld:

Misdrijven: ernstige strafbare feiten.

Bijvoorbeeld: het handelen in drugs of wapens.

voorbeeld: 

Opgepakt..... en nu?

1. Verhoor: onderzoek waarbij een verdachte of getuigen wordt ondervraagd.
2. Je krijgt een staf opgelegd. Voor misdrijven zijn er zwaardere straffen.
3. Ouder dan 12 jaar         strafblad: strafbaars feiten die op jou naam zijn geregistreerd.

welke gevolgen

Materiele gevolgen: schade die je kunt berekenen in geld.

niet-materiele gevolgen: gevolgen die je niet in geld kunt uitdrukken.

Tijd en plaatsgebonden.

Criminaliteit is tijdsgebonden: onze ideeën over wat strafbaar zou moeten zijn veranderen.

Bijvoorbeeld: Internetcriminaliteit.

Criminaliteit is ook plaatsgebonden: Wat in Nederland wel mag kan in een ander land illegaal zijn.

Aan de slag

Maak de opdrachten op bladzijde 156 tm 158.

De eerste 5 minuten werken we in stilte.