Modals

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Hello H2A and A2B!

What we are going to do today: MODALS

1. Explanation (10 min)

2. Practice (20 min)

3. Short kahoot (5 min)

At the end of this lesson:

- You  will know what MODALS are

- When you need to use them

Modals

 can, could, should, have to, must, must not, 

(be able to)

1) Een modal verandert de betekenis van een  werkwoord.

You swim.

You can swim.

You have to swim.

You should swim.

2) Modals zijn hulpwerkwoorden:

- Na een modal volgt altijd een tweede werkwoord in de stam vorm

- ze veranderen niet (behalve ‘have to'):have to/has to

Ex: You can swim.

        You should swim.

should-have/has to-must

Deze modals (=hulpwerkwoorden) gebruik je om te zeggen dat er iets moet gebeuren. 

1. Should=zou moeten (advies) You should be quiet!

2. have/has to= moeten ( moet verplicht van iemand anders)

You have to do your homework! She has to do her homework.

3. must= moeten ( als je zelf vindt dat het moet of als het moet maar het is niet verplicht) I must cook dinner.

must not

must not: als iets niet mag

You must not smoke here!

You must not talk during the lesson!

Practice

The following slide contains sites with exercises.

Do the exercises.

elt.oup.com

elt.oup.com

elt.oup.com

can/could

Je gebruikt can of could ( =verleden tijd van CAN)  vooraan een vraag als je vraagt of jij/iemand anders iets kan doen.

Can you call me back?

Could you give me some money?

could is de beleefde versie van can!

CAN & COULD

• can= kunnen, aangeleerd hebben

                      I can ride a bike. :)

• could=zou kunnen, kon(-den) en een belefdere vorm van CAN

                   

                       She could help you.

                       I could ride a bike when I was 4.

                       Could you tell me what time it is?

                       

agendaweb.org

agendaweb.org

Modals: can and to be able to

can= iets kunnen, aangeleerd hebben ( in het algemeen)

to be able to= in staat zijn (waren) om iets te doen

voorbeeld:

You can swim, but you are not able to swim at the moment.

( You have broken your leg)

I can read, but my eyes are tired and now I am not able to read at all.

test-english.com

Een modal is.....?

1. een model
2. een hulpwerkwoord
3. een hoofdwerkwoord
4. een medaille

What does the modal verb say?

I can do that for you.

1. zekerheid
2. verplichting
3. mogelijkheid
4. toestemming

De modal should betekent...?

1. een dringend advies
2. een verplichting
3. een vrijblijvend advies

Kies: must of mustn't

1. You must worry about Sarah. She will be fine
2. You mustn't worry about Sarah. She will be fine.

have to =

1. vanuit jezelf
2. vanuit een ander

have to:

1. Zou moeten
2. moet
3. moet (verplichting)
4. mag

Wanneer gebruik je "to be able to"

1. voor een vaardigheid
2. als je ergens toe in staat bent
3. kan allebei