BK grammatica hoofdstuk 3 herhaling

• Nederlands
• Middelbare school

Even herhalen

Er staat altijd een HWW in de zin.

1. juist
2. fout

Bij een ZWW staat er altijd een lijdend voorwerp in de zin.

1. juist
2. fout

Bij een KWW staat er altijd een naamwoordelijk deel in de zin.

1. juist
2. fout

Een lijdend voorwerp kan niet voorkomen bij een KWW.

1. juist
2. fout

Er kan maar 1 koppelwerkwoord OF 1 zelfstandig werkwoord in de zin staan.

1. nee, er kunnen meerdere koppelwerkwoorden of meerdere zelfstandige werkwoorden in de zin staan.
2. Nee, er kan 1 koppelwerkwoord EN 1 zelfstandig werkwoord in de zin staan.
3. Juist

Er kan maar 1 HWW in de zin staan.

1. goed
2. fout

Die leerling is ontzettend goed geworden.
Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

1. is
2. geworden
3. is geworden
4. is ontzettend

Die leerling is ontzettend goed geworden.
Wat is dan het naamwoordelijk deel?

1. er is geen naamwoordelijk deel
2. Die leerling
3. is geworden
4. ontzettend goed

De eerste dag weer terug op school wordt een feestje.
een feestje = ...

1. naamwoordelijk deel (met kww in de zin)
2. lijdend voorwerp (met zww in de zin)

Romy blijft vannacht logeren.
blijft = ...

1. hulpwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. koppelwerkwoord

Ik heb veel gefietst.
gefietst = .....

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord
3. koppelwerkwoord
4. lijdend voorwerp

Hij is ondeugend!
is = ...

1. koppelwerkwoord
2. hulpwerkwoord
3. zelfstandig werkwoord

Ik zwem graag baantjes.
zwem = ...

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord
3. koppelwerkwoord

Na deze les...

... besef ik dat ik de leerstof nog niet voldoende beheers.

... snap ik het wel, maar ik moet nog wat extra oefenen.

... beheers ik de leerstof en heb geen extra oefening meer nodig.

... wil ik de juf om extra uitleg vragen.