Test Review Grammar: this / that / these / those

Unit 2 Grammar: Test Review

Grammar:

- This / That / These / Those

 pronouns

ose.

This / That - enkelvoud

• Aanwijzende voornaamwoorden = demonstrative pronouns
• Als je verwijst naar een enkelvoudig zelfstandig naamwoord, gebruik je this of that.
• Je gebruikt this en that voor enkelvoudige zaken

Engels	Nederlands	Wanneer
This	dit / deze	Dichtbij
That	dat / die	ver(der) weg

These / Those - meervoud

• Aanwijzende voornaamwoorden = demonstrative pronouns
• Als je verwijst naar een meervoudig zelfstandig naamwoord, gebruik je these of those.

Engels	Nederlands	Wanneer
These	dit/deze	Dichtbij
Those	dat/de	ver(der) weg

enkelvoud or meervoud ?

enkelvoud = is + [this / that]	meervoud = are + [those / these]
T-shirt	jean s
jacket	trainer s
cap	shoe s
skirt	trouser s
top
dress
tracksuit

Grammar: Signaalwoorden

demonstrative pronouns	Signaalwoorden
This / These (Dichtbij)	- over here - in my hand/bag/room - close by - next to
That / Those (Ver(der) weg)	- over there - at the other side of - at the end of - behind

GRAMMAR: use this / that / these / those

_________ tracksuit in the shop window is cool!

Can you get me ________ jeans over there?

_______ is my new dress! I bought it today.

_________ skirt here has two pockets. I can put my phone in them.

_______ car over there is a Lamborghini.

_______ shirt is too long. It does not fit me.

Are ________ trousers here black or brown?

________ karton box here is too heavy for me to carry.

Are ________ Sara's trousers here? No they are mine.

_________ shops are at the end of the street.