bs 5 en 6

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Antigenen zijn altijd lichaamsvreemd
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Waaraan worden lichaamsvreemde stoffen herkend?
A
Celmembraan
B
Complementsysteem
C
Antigenen
D
Antilichamen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Welke bloedcellen maken antistoffen?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Rhesusfactor
Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.

Bij zwangerschappen kan de rhesusfactor voor problemen zorgen. 
Rhesusbaby

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Antigeen A
Antigeen B
Antigeen A & B
Geen antigenen
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O

Slide 25 - Drag question

Ontvanger bloedgroep: A
Donor bloedgroep: 0
Ontvanger bloedgroep: A
Donor bloedgroep: AB
Ontvanger bloedgroep: AB
Donor bloedgroep: B

Slide 26 - Drag question

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 27 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antigenen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 28 - Quiz

Welke bloedgroep is hier weergegeven?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep 0

Slide 29 - Quiz

Aan wie mag bloedgroep A geven?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 30 - Quiz

Daans bloedgroep wordt bepaald. Twee druppels bloed worden op een glaasje gebracht. Aan elke druppel bloed wordt testvloeistof toegevoegd (zie afbeelding links).

Er wordt gekeken of er samenklontering optreedt in de bloeddruppels. In de rechter afbeelding zie je het resultaat van de bloedgroepbepaling.

Welke bloedgroep heeft Daan?
A
Bloedgroep A.
B
Bloedgroep AB.
C
Bloedgroep B.
D
Bloedgroep 0.

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide