Niveaubepaling

Niveaubepaling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Verzorgende/VerpleegkundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Niveaubepaling

Slide 1 - Slide

Niveaubepaling bij mensen met een verstandelijke beperking
  • Bij de diagnose van een verstandelijke beperking wordt onder andere gekeken naar het IQ van een persoon
  • Een indicatie die alleen op de meting van het IQ is vastgesteld, is nooit voldoende voor het vaststellen van de de mate van de verstandelijke beperking. 
  • Er zal altijd naar meerdere factoren moeten worden gekeken.

Slide 2 - Slide

Niveaubepaling bij mensen met een verstandelijke beperking
Er wordt gekeken naar:
  • Vaststellen van IQ
  • Sociale- en praktische vaardigheden
  • Indicatie op leeftijd
  • Indicatie op ervaringsniveau

Slide 3 - Slide

Vaststellen van IQ
Verstandelijke beperkingen worden als volgt onderverdeeld:

  • Moeilijk lerend (IQ van 70-85) opmerking: Deze groep wordt officieel niet verstandelijk beperkt genoemd.
  • Lichte verstandelijke beperkingen (IQ van 50-70).
  • Matige verstandelijke beperkingen (IQ van 35-50).
  • Ernstige verstandelijke beperkingen (IQ van 20-35).
  • Diepe verstandelijke beperkingen (IQ lager dan 20).

Slide 4 - Slide

Sociale- en praktische vaardigheden
Kenmerken van een verstandelijke beperking kunnen zijn:

  • Moeite met leren, ze blijven achter in hun ontwikkeling. De spraakontwikkeling verloopt trager en fantasiespellen komen niet of nauwelijks op gang.
  • Dagelijkse bezigheden zijn minder vanzelfsprekend.
  • Veranderingen leveren sneller stress op; moeite met relativeren en inschatten van de situatie.

Slide 5 - Slide

Sociale- en praktische vaardigheden
Kenmerken van een verstandelijke beperking kunnen zijn:
  • De motoriek blijft grover.
  • Er kan opvallend gedrag voorkomen zoals stereotiepe bewegingen, dwangmatige handelingen, agressiviteit en sterke stemmingswisselingen.
  • Hoe ernstiger de verstandelijke beperking hoe minder goed iemand voor zichzelf kan zorgen.
  • Er kunnen lichamelijke vergroeiingen zichtbaar zijn.

Slide 6 - Slide

Indicatie op leeftijd
  • Soms wordt een indeling van niveau ook gedaan via een leeftijdsindicatie; hij of zij functioneert op bijvoorbeeld de leeftijd van een 6-jarig kind.
  • Dit zegt iets over de emotionele of praktische vaardigheden van een persoon met een verstandelijke beperking. 
  • Leeftijdsindicatie loopt dus niet parallel met de werkelijkheid. 
  • Volwassen lijf die in een andere fase van zijn leven zit. 
  • Bovendien is een 6-jarig kind nog volop in ontwikkeling. Dit geldt voor iemand met een verstandelijke beperking over het algemeen niet of anders.

Slide 7 - Slide

Indicatie op ervaringsniveau
Dorothea Timmers-Huigens heeft een theorie ontwikkelt die is gebaseerd op de vier verschillende ervaringsfasen die mensen doorlopen.

  • Lichaamsgebonden ervaringsfase
  • De associatieve ervaringsfase
  • De structurerende ervaringsfase
  • De vormgevende ervaringsfase

Slide 8 - Slide

Indicatie op ervaringsniveau

  • Lichaamsgebonden ervaringsfase: de persoon ervaart zijn omgeving vooral zintuigelijk en lichamelijk. De communicatie verloopt vooral via lichaamstaal en geluiden.
  • De associatieve ervaringsfase: de persoon leert verbanden leggen tussen personen, gebeurtenissen en voorwerpen. Mensen leren een dagritme herkennen, en weten hoe (vaste) personen in hun leven reageren. Bijvoorbeeld: De moeder associëren ze met aandacht en eten. Er is een beginnende taalontwikkeling.

Slide 9 - Slide

Indicatie op ervaringsniveau

  • De structurerende ervaringsfase: mensen leren betekenis te geven aan de associaties. Door herinnering en ervaring leer je dat sommige dingen soms anders verlopen dan je gewend was. Bijvoorbeeld: ‘Als het regent ga ik niet met de fiets, maar met de auto. Soms krijg ik een regenpak aan.’
  • De vormgevende ervaringsfase: in deze fase zijn mensen in staat om zelf ideeën en plannen te hebben en dit vorm te geven in hun leven. Ze kunnen kiezen. Bij deze fase is het mogelijk om abstract te denken en te communiceren.

Slide 10 - Slide

Vragen
https://puzzel.org/nl/wheel-of-fortune/update?p=-NV_tAOdnooyTuED7WLE

Slide 11 - Slide

Vragen
  1. Bij de diagnose van een verstandelijke beperking wordt alleen gekeken naar het IQ van een persoon. (Juist/ onjuist)
  2.  Niveaubepaling doe je aan de hand van: Vaststellen van IQ, sociale- en maatschappelijke vaardigheden, indicatie op leeftijd, Indicatie op ervaringsniveau. (Juist/onjuist)
  3. Lichte verstandelijke beperkingen valt onder de IQ-score van 35-50. (J/O)
  4. Diepe verstandelijke bep. valt onder de IQ-score lager dan 25. (J/O)
  5. 'Dagelijkse bezigheden zijn minder vanzelfsprekend' valt onder sociale- en praktische vaardigheden. (Juist/ onjuist)

Slide 12 - Slide

Vragen
  1. Kenmerken van een verstandelijke beperking kunnen zijn: De motoriek blijft grover. Leg uit wat dit inhoudt.
  2. Hoe ernstiger de verstandelijke beperking hoe minder goed iemand voor zichzelf kan zorgen. Leg dit uit a.d.h.v. voorbeelden.
  3. Soms wordt een indeling van niveau ook gedaan via een leeftijdsindicatie. Leg uit wat dit inhoudt.
  4. Wat houdt de volgende zin in: Volwassen lijf die in een andere fase van zijn leven zit. 

Slide 13 - Slide

Vragen
  1. Noem de vier ervaringsfasen
  2. De persoon leert verbanden leggen tussen personen, gebeurtenissen en voorwerpen. Welke ervaringsfase is dit?
  3. De persoon ervaart zijn omgeving vooral zintuigelijk en lichamelijk. Welke ervaringsfase is dit?
  4. In deze fase zijn mensen in staat om zelf ideeën en plannen te hebben en dit vorm te geven in hun leven. Welke ervaringsfase is dit?
  5. Men moet altijd naar meerdere factoren kijken om niveaubepaling te kunnen doen. Noem deze factoren.

Slide 14 - Slide

Vragen
  1. Onder welke IQ-score valt 'Ernstige verstandelijke beperkingen'
  2. Welke IQ-score wordt niet officieel verstandelijk beperkt genoemd én wat is de naam van deze 'beperking'?
  3. Waaronder vallen volgende kenmerken? Veranderingen leveren sneller stress op; moeite met relativeren en inschatten van de situatie.
  4. Een kenmerk kan zijn: 'Er kunnen lichamelijke vergroeiingen zichtbaar zijn.' Geef voorbeelden

Slide 15 - Slide

Vragen
  1. Leg uit wat structurerende ervaringsfase inhoudt.
  2. Leg uit wat lichaamsgebonden ervaringsfase inhoudt.
  3. De vormgevende ervaringsfase inhoudt.
  4. 'Als het regent krijg ik een regenpak aan'. Welke ervaringsfase is dit?

Slide 16 - Slide