Je kan van een aantal meetapparaten uitleggen waarvoor je ze gebruikt
Je ka het verschil uitleggen tussen digitale en analoge meetapparatuur.
Je kan beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
Je kan enkele meetapparaten aflezen
Je kan bepaalde eenheden naar elkaar omrekenen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 14 slides, with text slides.
Items in this lesson
M2A 1.4 Meten
Leerdoelen:
Je kan van een aantal meetapparaten uitleggen waarvoor je ze gebruikt
Je ka het verschil uitleggen tussen digitale en analoge meetapparatuur.
Je kan beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
Je kan enkele meetapparaten aflezen
Je kan bepaalde eenheden naar elkaar omrekenen
Slide 1 - Slide
Wie weet wat een meetapparaat is? Kan je een voorbeeld geven?
Slide 2 - Slide
Meetapparatuur
Bij natuurkunde en scheikunde, maar eigenlijk in alle wetenschappen, moet je heel precies zijn.
Dit is nog best lastig want vaak moet je preciezer zijn dan je zingtuigen kunnen.
De zintuigen waren: Zien, Horen, Voelen, Proeven en Ruiken.
Slide 3 - Slide
Meetapparatuur
Voor de dingen die onze zintuigen niet kunnen waarnemen hebben we hulpmiddelen: Meetapparaten!
Dit is gereedschap om dingen te meten.
Slide 4 - Slide
Analoog en Digitaal
Slide 5 - Slide
Analoog en digitaal
Als we kijken naar meetinstrumenten zijn er 2 soorten, analoog en digitaal. de analoge meetinstrumenten zijn al best oud terwijl de digitale relatief nieuw zijn.
De analoge meetinstrumenten hebben een zichtbare schaalverdeling, een digitale heeft gewoon cijfertjes op een scherm.
Slide 6 - Slide
Grootheid en eenheid
Wat klopt er niet aan de volgende zin:
"Dit veld is 100 lang"
Als je gezegd heb dat het een eenheid is, dan heb je het goed. In deze zin mist het woord "meter".
Dit is belangrijk omdat als we iets meten, een grootheid en een eenheid belangrijk zijn.
Slide 7 - Slide
Grootheid en Eenheid
Als we kijken naar hoe lang iets is, zoals een veld.
Dan is de grootheid dat wat we meten, in dit geval de afstand.
Hoe we de grootheid afstand meten, dat is de eenheid. Dat is in dit geval meters.
Kunnen jullie een voorbeeld bedenken?
Slide 8 - Slide
Tijd meten
Als we de tijd gaan meten, dan kan dat op 2 manieren. Met een klok of een stopwatch. Met een klok kunnen we zien hoe laat het is aan de hand van de wijzers.
Met een stopwatch kan je de tijd meten hoe lang iets duurt.
Slide 9 - Slide
Lengte meten
Je kan meten hoe lang iets is, aar zijn heel veel verschillende meetapparatuur voor.
Je moet wel het juiste apparaat kiezen. Gebruik het apparaat wat het beste past bij de lengte die je gaat meten
Slide 10 - Slide
Hoe meet je lengte?
Het meten van een lijn doe je met een liniaal. Je legt de 0 van de liniaal bij het begin van de lijn.
MEt een liniaal kan je centimeters meten, maar ook millimeters.
1 centimeter is 10 millimeter, en 1 millimeter is dus 0,1 centimeter.
Je moet het ook naar kilometers kunnen
Slide 11 - Slide
Afstand omrekenen
Slide 12 - Slide
Massa en volume
In de wetenschap kijken we ook naar hoe zwaar iets is en hoe groot. Met een weegschaal kan je wegen hoe zwaar iets is. Dit is in gram (g) of bijvoorbeeld kilogram (kg) en noemen we de massa.
Als we kijken naar hoe groot iets is doen we dat in liters (L). Een blikje cola is 33 cL of 0,33 L.
Slide 13 - Slide
Leerdoelen:
Je kan van een aantal meetapparaten uitleggen waarvoor je ze gebruikt
Je ka het verschil uitleggen tussen digitale en analoge meetapparatuur.
Je kan beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
Je kan enkele meetapparaten aflezen.
Je kan bepaalde eenheden naar elkaar omrekenen.
Pak je wisbordje en geeft het getal van het aantal leerdoelen dat je snapt