§8.3 en §8.5 veiligheid en snelheid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2

langzaam

sneller

snelst

2 meter per minuut

100 Km per uur

100 meter per sec

Geef jezelf een cijfer voor Hoofdstuk 8:

0100

experiment snelheid

Je gaat de snelheid meten van een honkbal in drie verschillende situaties:

- Vallend van een meter hoog.

- Gegooid door een sporter over tien meter afstand.

- vervoerd op de fiets over tien meter. 

De correcte manier:

Gegeven:

Gevraagd:

Formule:

Berekening:

Antwoord:

Bereken voor alle drie de voorbeelden de snelheid.

Heb je alle drie de snelheden berekent op de correcte manier?

Lever deze in en dan heb je een Voldaan!

 

Gegeven:
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Een fietser rijd een rit van 100 Km. Daar doet de fietser 4 uur over. Wat is de gemiddelde snelheid van de fietser?

s = 100 Km

t = 4 uur

V = s : t

Snelheid (V in km/h)

V = 100 : 4 = 25

De snelheid is 25 Km/h

Gegeven:
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Een coureur geeft plankgas voor 80 meter. Na 2,2 seconden haalt hij zijn voet van het gas. Wat is de gemiddelde snelheid in m/s?

s = 80 m

t = 2,2 s

V = s : t

Snelheid (V in m/s)

V = 80 : 2,2 = 36,4

De snelheid is 36,4 m/s

Reken 36 km/h om naar m/s:

1. 3,6 m/s
2. 10 m/s
3. 100 m/s
4. 360 m/s

Reken 12 m/s om naar km/h:

1. 3,3 km/h
2. 1,2 km/h
3. 43,2 km/h
4. 120 km/h

Is jouw cijfer voor Hoofdstuk 8 verandert?

0100