This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Schooljaar 2025-2026
Slide 1 - Slide
Planning
Slide 2 - Slide
- tentamen inzien
- terugblik 10.1
- uitleg 10.2
- Zelfstandig werken
Huiswerk donderdag 4 nov: Maken + nakijken 10.2 even-opdrachten Leren: bron 3 + 4 + begrippen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Stoffen zijn in 3 groepen in te delen, noem deze groepen en waaruit ze zijn opgebouwd.
Slide 5 - Open question
Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
Metalen
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
water
natriumjodide
koperoxide
calcium
koolstof
methaan
goud
kaliumfluoride
kwik
Slide 6 - Drag question
Geleidt deze stof stroom?
AgO(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof
Slide 7 - Quiz
Geleidt deze stof stroom?
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een metaal
D
nee, het is een metaal
Slide 8 - Quiz
Een stof heeft de volgende eigenschappen:
- Heeft hoog smeltpunt
- Is vast bij kamertemperatuur
- Geleid geen stroom in de vaste vorm
Bij welke groep stoffen hoort deze stof?
A
metalen
B
moleculaire stof
C
niet-metaal
D
zouten
Slide 9 - Quiz
Leg uit hoe op microniveau een zout is opgebouwd. Gebruik de begrippen: Ionen, kristalrooster, lading.
Slide 10 - Open question
Boek: blz 206
Leerdoelen 10.2
Slide 11 - Slide
blz 206
Slide 12 - Slide
Zout of moleculaire stof?
1: Bestaat uit moleculen.
2: Deze stof is vloeibaar.
A
1: moleculaire stof
2: zout
B
1: zout
2: moleculaire stof
C
1: zout
2: zout
D
1: moleculaire stof
2: moleculaire stof
Slide 13 - Quiz
Zout of moleculaire stof?
1: IJzer(III)chloride
2: Natriumfluoride
A
1: moleculaire stof
2: zout
B
1: zout
2: moleculaire stof
C
1: zout
2: zout
D
1: moleculaire stof
2: moleculaire stof
Slide 14 - Quiz
blz: 84
Slide 15 - Slide
Wat is de rationele naam van fluoriet?
Slide 16 - Open question
Sleep de juiste naam naar het ion.
Let op: Er blijven antwoorden over.
IJzeride-ion
Zilver-ion
Zilver(I)-ion
IJzer(III)-ion
Jood-ion
zuurstofide-ion
oxide-ion
zwavel-ion
Sulfide(II)ion
Sulfide-ion
Jodide-ion
Zilverode-Ion
Slide 17 - Drag question
Het tin-ion komt voor met een 2+ lading en een 4+ lading. Wat is de naam van Sn4+(O2-)2
A
Tinoxide
B
Tin(4)dioxide
C
Tin(IV)oxide
D
Tin(IV)dioxide
Slide 18 - Quiz
blz 84 + 85
Slide 19 - Slide
+
2+
-
2-
0
3+
Slide 20 - Drag question
Wat is de lading van:
1: Cesium
2: Zwavel
A
1: 1+
2: 2+
B
1: 1+
2: 2-
C
1: 1-
2: 2+
D
1: 1-
2: 2-
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Mads doet een experiment. Hij lost het zout kopersulfide op in water. Daarna lost hij het zout IJzer(III)chloride op. Hij vergeet welke oplossing hij in welk bekerglas heeft gedaan. Hoe kan hij de 2 toch herkennen?
Slide 23 - Open question
- tentamen besproken --> wat ga je anders doen komende periode?