Quiz herhaling Werkwoordspelling tt, vt, tegenwoordig en voltooid deelwoord, Engelse werkwoorden

Werkwoordspelling
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Tim ..........(vertellen) een verhaal.
A
verteld
B
vertelt

Slide 2 - Quiz

Tim heeft een verhaal..........(vertellen)
A
verteld
B
vertelt

Slide 3 - Quiz

Hij .......(betalen) vrijwel altijd op tijd.
A
betaald
B
betaaldt
C
betaalt

Slide 4 - Quiz

Na zijn ontslag..........(behouden) mijn buurman recht op een uitkering.
A
behoudt
B
behoud

Slide 5 - Quiz

Wie van jullie......(vertellen) de waarheid?
A
vertellen
B
verteld
C
vertelt

Slide 6 - Quiz

(Beantwoorden).......hij alle vragen op het formulier?
A
Beantwoordt
B
Beantwoord

Slide 7 - Quiz

Wij verzamelden alle oude formulieren en ........(verbranden) die gisteren in de open haard.

Slide 8 - Open question

Hij belde......(lopen) met zijn vriend.

Slide 9 - Open question

Wanneer .....(worden) dat schoolgebouw.......(bouwen)?
A
word, gebouwd
B
wordt, gebouwt
C
word, gebouwt
D
wordt, gebouwd

Slide 10 - Quiz

Omdat de.....(verspreiden) roddels serieus genomen werden, ....... (nemen) de betrokkenen ontslag.
A
verspreidde, namen
B
verspreide, nemen
C
verspreide, namen
D
verspreidde, nemen

Slide 11 - Quiz

De .........(verrichten) werkzaamheden werden wel goed.........(waarderen).
A
verrichte, gewaardeerd.
B
verichte, gewaardeerd.
C
verrichtte, gewaardeerd.
D
verrichte, gewaardeert.

Slide 12 - Quiz

Afgelopen weken ... (besteden, verleden tijd) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 13 - Quiz

In 2018 .......(snowboarden) ik nog in Oostenrijk.
A
snowboard
B
snowboardt
C
snowboarde
D
snowboardde

Slide 14 - Quiz

Mijn vader (saven) het kind op straat gisteren.
A
Savde
B
Savete
C
Saven
D
Savede

Slide 15 - Quiz

Mijn zus (relaxen) na werk.
A
Relax
B
Relaxd
C
Relaxt
D
Relaxtt

Slide 16 - Quiz

Hij (racen) naar de winkel voor de black friday actie.
A
Racet
B
Raced
C
Racen
D
Race

Slide 17 - Quiz

Wat snap je nu nog niet van de werkwoordspelling (TT, VT, Engelse werkwoorden)?

Slide 18 - Open question

Wat wil je nog leren/oefenen rondom de werkwoordspelling?

Slide 19 - Open question