Week 22 Donderdag 2E

Vandaag
  • Weektaak deze week: 5.3 opdracht 8 en 12 en 5.5 opdracht 1 t/m 8
  • Terugblik vorige les: vervoeging van Engelse werkwoorden
  • Leestekens: trema en apostrof (hoge komma ;-))
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
  • Weektaak deze week: 5.3 opdracht 8 en 12 en 5.5 opdracht 1 t/m 8
  • Terugblik vorige les: vervoeging van Engelse werkwoorden
  • Leestekens: trema en apostrof (hoge komma ;-))

Slide 1 - Slide

Vervoeging van Engelse werkwoorden
  • Engelse werkwoorden worden vervoegd als Nederlandse zwakke werkwoorden
  • Uitzonderingen (bij lange oo): promoten en scoren
  • Ik promoot - hij promootte - wij hebben gepromoot
  • Ik scoor - hij scoorde - we hebben gescoord

Slide 2 - Slide

Wat komt er op de plek van de puntjes?

We hebben vorige week met de vriendengroep ..... .
A
gepaintballd
B
gepaintballt
C
gepaintbald
D
gepaintbalt

Slide 3 - Quiz

Wat komt er op de plek van de puntjes?

We hebben heerlijk .... op het strand.
A
gerelaxed
B
gerelaxet
C
gerelaxd
D
gerelaxt

Slide 4 - Quiz

Leestekens - trema
  • Wat is een trema?
  • Wanneer gebruik je een trema?
  • Voorbeelden?

Slide 5 - Slide

Leestekens - trema
  • Als je twee klinkers niet als één klank mag lezen:
  • geïnformeerd, financiële, mavoër
  • Bij meervoud van ZN op -ee:
  • ideeën, feeën
  • Bij meervoud van woorden die eindigen op -ie:
  • theorieën, bacteriën, kopieën

Slide 6 - Slide

Leestekens - apostrof
  • Wanneer gebruik je een apostrof?

Slide 7 - Slide

Leestekens - apostrof
  • Bij weglaten van één of meerdere letters:
  • 's Morgens, ik heb 'm gezien, ik heb m'n toets gemaakt, 't
  • Bij bezitsvormen van woorden die eindigen op een sis-klank of -a, -i, -o, -u of -y:
  • Alex' fiets, Eva's tas, Romy's moeder. Let op! Annes boek.
  • Na cijfers of letters die je als losse letters uitspreekt:
  • wc'tje, A4'tje, vwo'er

Slide 8 - Slide

Welk woord is fout gespeld?
A
poriën
B
begroeiing
C
financieël
D
beoefenen

Slide 9 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
categoriën
B
zeeën
C
parodieën
D
skieën

Slide 10 - Quiz

Wat is goed gespeld?
A
Joyce's fiets
B
Joyces fiets
C
Joyces' fiets
D
Joyce' fiets

Slide 11 - Quiz

Aan de slag!
  • Weektaak: 5.3 opdracht 8 en 12 en 5.5 opdracht 1 t/m 8
  • Extra oefenen met trema en apostrof? 
  • http://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-tremas-en-apostrof/ 

Slide 12 - Slide