1LAT week 26/ 27

Maandag 26 juni
1. toets voorbereiden
-quizje 
-zelfstandig/overhorend 
2. toetsje 
3. beginnetje aan Grieks 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Maandag 26 juni
1. toets voorbereiden
-quizje 
-zelfstandig/overhorend 
2. toetsje 
3. beginnetje aan Grieks 

Slide 1 - Slide

De genitief vertaal je met
A
aan
B
voor
C
van
D
door

Slide 2 - Quiz

De datief vertaal je met
A
aan
B
voor
C
van
D
door

Slide 3 - Quiz

capis
A
jij doet
B
ik neem
C
jullie pakken
D
jij pakt

Slide 4 - Quiz

Daedalus puellae linum dat.
A
Daedalus geeft de draad van de jongen.
B
Daedalus geeft het meisje de draad.
C
De draad geeft het meisje aan Daedalus.
D
Daedalus pakt de draad van het meisje.

Slide 5 - Quiz

In welke zin staat een meewerkend voorwerp?
A
Magister pueris fabulam narrat
B
Magister in silva ambulat
C
Magister iratus est
D
Marcus magistro respondet: "Ita est."

Slide 6 - Quiz

Maak het rijtje af:
sum, es, est, ..., ..., ....

Slide 7 - Open question

monemus
A
ik waarschuw
B
jij waarschuwt
C
wij waarschuwen
D
jullie waarschuwen

Slide 8 - Quiz

1LAT week 26 en 27
1. LATIJN: 3.12
2. GRIEKS: het alfabet 
a. de letters
b. bijzonderheden 

Lesdoel: je kunt de 24 letters van het Griekse alfabet opnoemen, opschrijven en herkennen 

Slide 9 - Slide

Het Griekse alfabet: 24 letters 
Werkblad invullen 

Slide 10 - Slide

De Griekse ν lijkt op de Nederlandse v; toch is het een hele andere letter - hoe spreek je de ν uit?
A
f
B
u
C
n
D
oe

Slide 11 - Quiz

Bij de kleine letter ω hoort de hoofdletter
A
Ψ
B
Ω
C
Ο
D
Φ

Slide 12 - Quiz

De naam van de letter Χ is
A
phi
B
chi
C
psi
D
ksi

Slide 13 - Quiz

Oefenen! 
1. Schrijf je eigen naam op in het Grieks 
2. Oefenen met lezen: oefening 2 p.280 

Slide 14 - Slide

Lesdoel: Hoe spreek je dit woord uit: βιβλιον

Slide 15 - Open question

Maandag 3 juli
1. SO bespreken 
2. Bijzonderheden afmaken/herhalen 
3. Oefenen met schrijven 
4. Film 

Slide 16 - Slide

Bijzonderheden alfabet
a. accenten
b. klinkers en tweeklanken
c. spiritus
d. ng-klank
e. leestekens

Slide 17 - Slide

a. Accenten
Deze hoef je niet zelf op een woord te kunnen schrijven! 
Je moet ze wel kennen.
gravis `
acutus ´
circumflexus ῀
Ze staan niet op woorden in hoofdletters

Slide 18 - Slide

gravis: 

acutus: 

circumflexus:
μετὰ

Ζεύς 

Γαῖα

Slide 19 - Slide

Combineer het juiste accentteken met de juiste naam
circumflexus
acutus
gravis
´

Slide 20 - Drag question

b. klinkers
korte klinkers: ε ο 
lange klinkers: η ω
kort of lang (afhankelijk van het woord): α ι υ

Slide 21 - Slide

Tweeklanken met korte klinker
αι    ai
ει   ei
οι   oi
αυ   au
ευ   ui
ου   oe

Slide 22 - Slide

Tweeklanken met lange klinker
Let op: de iota gaat onder de lange klinker hangen: 

iota subscriptum
ᾳ   aai 
ῃ   èèi 
ῳ   ooi

Slide 23 - Slide

c.

Slide 24 - Slide

spiritus en accent kunnen naast elkaar staan!

Slide 25 - Slide

d. 'ng'-klank: uitspraak medeklinker-combinaties

γγ   ng                ἄγγελος 
γκ   nk                ἄγκυρα 
γχ   nch/nkh   Ἀγχίσης
γξ   nks              λύγξ

Schrijf over in het Grieks en zet de uitspraak ernaast.

Slide 26 - Slide

e. Leestekens Nederlands
?
:
;
,
.
Leestekens Grieks
· (= hoge punt)
· (= hoge punt)
,
.

Slide 27 - Slide

de iota subscriptum staat
A
onder korte klinkers
B
boven lange klinkers
C
achter korte klinkers
D
οnder lange klinkers

Slide 28 - Quiz

Een spiritus asper
A
geeft een h-klank voor de klinker
B
geeft een h-klank na de klinker
C
geeft juist geen h-klank
D
geeft een h-klank voor de medeklinker

Slide 29 - Quiz

γγ spreek je uit als
A
nk
B
ng
C
nch
D
nks

Slide 30 - Quiz

Deze klinker is altijd kort:
A
α
B
ω
C
ε
D
ι

Slide 31 - Quiz

Schrijf op hoe je dit woord uitspreekt:
ἅλμα

Slide 32 - Open question

vraagteken
spiritus asper
spiritus lenis
dubbele punt
;
· 

Slide 33 - Drag question

Oefenen vanaf p.281 

Slide 34 - Slide