• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Grammatica (bwb en vzv)

1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kent het verschil tussen bijwoordelijke bepaling en een voorzetselvoorwerp.
Je kunt een bijwoordelijke bepaling en een voorzetselvoorwerp benoemen.
Voorkennis:
Wat weet je nog over de bijwoordelijke bepaling?

Theorie:
Bijwoordelijke bepaling en voorzetselvoorwerp

Toepassen (samenwerken):
Oefening(en) over bwb en vzv


Zelfstandig leren
Modulewijzer

Slide 2 - Slide

Wat is een bijwoordelijke bepaling?
Wat voegt een bijwoordelijke bepaling toe aan een zin?

Slide 3 - Slide

Wat is bwb?
  1. Het geeft extra informatie over dat wat gezegd wordt (gezegde)
  2. Het zegt niets over het onderwerp
  3. Het zegt vooral iets over waar iets is of gebeurt, waarom, wanneer, hoe en of iets wel of niet zo is.
  4. Niet iedere zin heeft een bwb, maar sommige zinnen hebben er wel meer.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is een vzv?
  1. Begint altijd met een voorzetsel;
  2. Wordt aangevuld met een 'voorwerp';
  3. Vaste combinatie tussen het werkwoord en het voorzetsel;
  4. Voorzetsel verliest de normale betekenis: het is figuurlijk bedoeld.

Slide 7 - Slide

voorzetsels
Waar is de appel ten opzichte van de doos?
Met welk woord druk je dit uit?
Is dit letterlijk of figuurlijk bedoeld?

Slide 8 - Slide

De nieuwsgierige man luistert aandachtig naar de radio.
Het verliefde meisje kuste de jongen in het park.
In de winter sneeuwt het.
De duiker sprong niet.
De tweelingzussen zagen elkaar na 10 jaar weer.
Ik erger me mateloos aan rotzooi op straat.
Ik wacht al 10 minuten op mijn zusje.
Lieke is gek op haar zusje.
Els is bang voor spinnen.
Hij wacht voor het huis.

Slide 9 - Drag question

Je ziet hieronder werkwoorden waar een vast voorzetsel bij hoort. Sleep het werkwoord naar het vaste voorzetsel.
(vanaf het voorzetsel vormt zich dus een voorzetselvoorwerp)
op
voor
van
in
(iemand) aanspreken
betrekking hebben
commentaar hebben
aandacht hebben
zich inzetten
een zwak hebben
walgen
overtuigd zijn
geïnteresseerd zijn
bedreven zijn

Slide 10 - Drag question

Bijwoordelijk bepaling

Zegt iets over tijd, plaats, reden enz.
Kan met een voorzetsel beginnen
Is altijd letterlijk bedoeld
Voorzetselvoorwerp

Begint met een voorzetsel
Vaste combinatie tussen een werkwoord en het voorzetsel
Voorzetsel is figuurlijk bedoeld

Slide 11 - Slide

More lessons like this

Grammatica (bwb en vzv)

March 2023 - Lesson with 15 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

9/3 maatwerkuur

March 2022 - Lesson with 13 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

5 december 2W

December 2023 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Grammatica bwb en vzv les 2

January 2022 - Lesson with 21 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Herhaling grammatica en vzv

September 2022 - Lesson with 18 slides

2A1: les 2 Grammatica zinsdelen (bwb en vzv en ng)

January 2021 - Lesson with 13 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

3H - Grammatica les 1

October 2023 - Lesson with 30 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Grammatica (bwb en vzv)

November 2023 - Lesson with 12 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings