H4 - Quiz hoofdstuk Klimaat

QUIZZZ!
Wat weet je nog? 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

QUIZZZ!
Wat weet je nog? 

Slide 1 - Slide

Wind waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Welke omschrijving klopt NIET met de wet van Buys Ballot?
A
Wind waait van hoge naar lagedrukgebieden
B
De wind heeft een afwijking door de draaiing van de aarde
C
De wind heeft op het zuidelijk halfrond een afwijking naar rechts
D
Op het noordelijk halfrond waait de wind met de klok mee rond een hogedrukgebied

Slide 3 - Quiz

Een passaat is een wind die...
A
waait tussen de subtropische hoge druk gebieden en de evenaar
B
elk half jaar van richting verandert
C
waait van noord naar zuid

Slide 4 - Quiz

Aanlandige wind is in de winter een relatief warme wind en in de zomer een relatief koude wind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

De ITCZ is een verschuiving van...
A
de hogedruk gebieden
B
de lagedruk gebieden

Slide 6 - Quiz

De ITCZ...
A
verschuift overal precies heen en weer tussen de keerkringen (23,5 graad)
B
verschuift over land meer mee dan over zee
C
verschuift over zee meer mee dan over land

Slide 7 - Quiz

In juli verschuift de ITCZ...
A
naar het noorden
B
naar het zuiden
C
niet

Slide 8 - Quiz

De intertropischeconvergentiezone (ITCZ) is altijd een
A
Maximum
B
Minimum

Slide 9 - Quiz

Bekijk de afbeelding over de ITCZ.

Welk klimaat vind je in het gebied van de ITCZ?
A
Landklimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 10 - Quiz

Op de locatie van de ITCZ is er:
A
Droogte
B
Stijgingsregen
C
Stuwingsregen
D
Frontale regen

Slide 11 - Quiz


Hoe warmer de zeestroom, hoe ...
A
warmer de lucht
B
kouder de lucht
C
droger de lucht
D
vochtiger de lucht

Slide 12 - Quiz

Wat drijft zeestromen aan?
A
aardbevingen
B
vulkanisme op oceaanbodem
C
wind, temperatuur en zoutgehalte
D
de zee stuurt zichzelf aan

Slide 13 - Quiz

Een koude zeestroom zorgt voor...
A
Minder verdamping dus meer neerslag
B
Minder verdamping dus minder neerslag
C
Meer verdamping dus meer neerslag
D
Meer verdamping dus minder neerslag

Slide 14 - Quiz

De warme zeestroom zorgt in Nederland voor een...
A
Zachte winter, koele zomer
B
Strenge winter, hete zomer
C
Nat klimaat
D
Droog klimaat

Slide 15 - Quiz

Als er geen wind- en zeestromen zouden zijn, waar zou het dan warmer worden?
A
De Noordpool
B
De Evenaar
C
Landinwaarts
D
Gematigde breedten aan zee

Slide 16 - Quiz

Een passaat is een wind die
A
waait tussen de subtropische hoge druk gebieden en de evenaar
B
elk half jaar van richting verandert
C
waait van noord naar zuid

Slide 17 - Quiz

Waardoor beweegt de ITCZ zich tussen 23,5 NB en 23,5 ZB?
A
Door de passaat
B
Door de zon
C
Door de zee
D
Door de tilt van de aarde

Slide 18 - Quiz

Hoe noemen we de periode met veel neerslag in India?
A
Passaten
B
ITCZ
C
Moesson
D
Zomer

Slide 19 - Quiz

Tussen 0 en 30 graden NB
waait volgens deze
afbeelding een...
A
ZO-passaat
B
NO-passaat
C
ZW-wind
D
NW-wind

Slide 20 - Quiz

Van 90 graden naar 60 graden waait een...
A
Passaat
B
Moessonwind
C
Poolwind
D
Westewind

Slide 21 - Quiz

Bij gebergten komt vooral stijgingsregens voor
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Welke afbeelding laat
het ontstaan van
frontale neerslag zien?
A
afbeelding A
B
afbeelding B
C
Afbeelding C
D
geen van de 3

Slide 23 - Quiz

Hoe ontstaat stijgingsregen?
A
Lucht stijgt op, koelt af en er ontstaat neerslag
B
Lucht stijgt op, warmt op en er ontstaat neerslag
C
Lucht daalt, koelt af en er ontstaat neerslag
D
Lucht daalt, warmt op en er ontstaat neerslag

Slide 24 - Quiz

Aan de loefzijde is ?
A
Stijgingsregen
B
Stuwingsregen

Slide 25 - Quiz

De klimaatgrafiek hoort bij
A
landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
middellands zeeklimaat
D
toendraklimaat

Slide 26 - Quiz

Klimaatgrafiek is van:
A
Nederland
B
Duitsland
C
Suriname
D
Moskou

Slide 27 - Quiz

Deze klimaatgrafiek is een voorbeeld van een...
A
Dw
B
Cw
C
Cf
D
Cs

Slide 28 - Quiz

Deze klimaatgrafiek is van...
A
Noordelijk halfrond
B
Zuidelijk halfrond
C
Evenaar
D
Polen

Slide 29 - Quiz

Welke combinatie van landschapszone en plantengroei is juist?

A
Naaldbossen = Boreale zone
B
Savanne en regenwouden = Aride zone
C
Loofbossen = Subtropische zone
D
Grassen en struiken = Tropische zone

Slide 30 - Quiz

Door klimaatverandering verschuiven de landschapszones. Nederland zal meer invloeden krijgen van de ...
A
Tropische zone
B
Subtropische zone
C
Aride zone
D
Gematigde zone

Slide 31 - Quiz

Welke landschapszones zijn (dus) vooral kwetsbaar voor landdegradatie?
A
subtropische zone
B
tropische zone
C
aride zone
D
gematigde zone

Slide 32 - Quiz

Door welke landschapszones kom je achtereenvolgens als je van de Noordpool naar Zuid-Europa reist?

1. taiga
2. loofbossen
3. landijs, drijfijs, pakijs
4. toendra
A
3 - 4 - 1 - 2
B
4 - 3 - 1 - 2
C
3 - 4 - 2 - 1
D
4 - 3 - 2 - 1

Slide 33 - Quiz

Wat is verzilting?
A
Het wegspoelen van de bodem door water.
B
Het kunstmatig water geven van gewassen.
C
Ander woord voor infiltratie.
D
Het zouter worden van de bodem.

Slide 34 - Quiz

Verzilting ontstaat meestal door...
A
een toename van de hoeveelheid neerslag
B
een verkeerde manier van irrigeren
C
een afname van de hoeveelheid neerslag
D
het smelten van gletsjers

Slide 35 - Quiz

Ontbossing kan verwoestijning tot gevolg hebben.
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quiz

Explosief vulkanisme
Effusief vulkanisme
Rustige
Schildvulkaan
Stratovulkaan
Gevaarlijk
Niet zo hoog
Steile hellingen
Explosieve uitbarstingen
Uitstromend
Convergente beweging
Spreidingszone

Slide 37 - Drag question