Doelgroepen semester 1, les 7, week 8 Problemen in de ontwikkeling 1

Problemen in de ontwikkeling 1
Doelgroepen semester 1, les 7, week 8 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Problemen in de ontwikkeling 1
Doelgroepen semester 1, les 7, week 8 

Slide 1 - Slide

Terugblik/ Vooruitblik
Vorige week hebben we gewerkt aan de hand van een oefening.
De oefening: Emotionele problemen.

Vandaag gaan we aan de slag met Problemen in de ontwikkeling 1.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • De student beschrijft het belang van Objectieve maatstaven.
  • De student benoemt een voorbeeld van een kindgebonden risicofactor.
  • De student reproduceert een voorbeeld van een ouder en/of   gezinsrisicofactor.
  • De student beschrijft een voorbeeld van een omgevingsfactor.
  • De student reproduceert een achterstandssituatie.
  • De student benoemt wat een achterstandssituatie betekent voor het gedrag van de ouder naar het kind.
  • De student beschrijft de kenmerken van sociale problemen.

Slide 3 - Slide

Problemen in de ontwikkeling
  • Bij de ontwikkeling van de mens is sprake van een wisselwerking met de omgeving. 
  • Ouders, de school en de buurt waarin een kind opgroeit zijn van invloed op zijn ontwikkeling. 
  • De omgeving kan het kind een voorsprong geven ten opzichte van andere kinderen, maar kan hem ook een achterstand bezorgen.  

Slide 4 - Slide

Vandaag de onderdelen:
  • normale en niet-normale ontwikkeling;

  • problemen in de ontwikkeling;

  • sociale problematiek;

  • kenmerken van sociale problematiek; 

Slide 5 - Slide

Normale en niet-normale ontwikkeling

Slide 6 - Slide

Normale en niet normale ontwikkeling
  • In de ontwikkeling kan normaal gedrag overgaan in niet-normaal gedrag, een normale ontwikkeling kan overgaan in een niet-normale ontwikkeling.
  • Ook kan de ontwikkeling al vanaf de geboorte niet-normaal verlopen.

  • De begrippen normaal en niet-normaal zijn nogal lastig, want wat is normaal? Ieder mens, elk kind zal zich anders ontwikkelen, in een eigen tempo en op een eigen manier.

Slide 7 - Slide

Kijken naar de normale ontwikkeling 
  • Als je luistert naar een beschrijving van één bepaald gedrag, kun je niet opmaken of dat gedrag normaal of niet-normaal is. 
  • Stel je maar eens voor dat iemand je vertelt dat Jeroen niet praat. 
  • Dan kun je niet zeggen of er bij Jeroen sprake is van een probleem in zijn ontwikkeling. 
  • Bij het bepalen of de ontwikkeling normaal of niet-normaal verloopt, moet je uitgaan van de totale ontwikkeling van een persoon. 

Slide 8 - Slide

Uitgaan van objectieve maatstaven
  • Of we gedrag normaal of niet-normaal vinden, kan ook afhangen van onszelf. 
  • Wat de één als probleem ervaart, vindt de ander totaal geen probleem

In de maatschappelijke zorg moet je bij het bepalen of de ontwikkeling van een cliënt normaal of niet-normaal verloopt, uitgaan van ‘objectieve maatstaven’. Het gaat niet om jouw persoonlijke oordeel.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Problemen in de ontwikkeling

Slide 12 - Slide

Problemen in de ontwikkeling
  • Wanneer de ontwikkeling van een kind achterblijft of anders verloopt dan verwacht, dan kan de oorzaak zowel binnen als buiten het kind liggen
  • De invloed van de omgeving is groot. 
  • De ontwikkeling van een kind verloopt altijd in wisselwerking met zijn omgeving. 
  • De omgeving waarin een kind opgroeit kan het kind een voorsprong geven, maar ook een achterstand bezorgen.

Slide 13 - Slide

Risicofactoren
  • Ontwikkelingsproblemen zijn vaak te voorspellen vanuit risicofactoren.

  • Risicofactoren zijn zaken zijn die de kans op problemen vergroten.

  • Risicofactoren die de ontwikkeling van het kind betreffen, kunnen op drie gebieden liggen:
  •          het kind;
  •          de ouders en/of het gezin;
  •          de omgeving 

Slide 14 - Slide

Risicofactoren 2
  • Op ieder gebied zijn er verschillende risicofactoren aan te wijzen. 
  • Uit onderzoek blijkt dat naarmate er meer risicofactoren zijn, de kans op problemen in de opvoeding en ontwikkeling snel toeneemt. 
  • Het onderzoek toont aan dat de kans op problemen in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen niet verhoogd is – dus even groot als bij andere kinderen – als sprake is van één enkele risicofactor. 

Slide 15 - Slide

Risicofactoren 3
  • Maar zijn er twee risicofactoren aanwezig, dan is de kans op ontwikkelingsproblemen al drie keer zo groot. 
  • Bij vier of meer risicofactoren is die kans tien keer groter.  

Slide 16 - Slide

Risicofactoren 3

Slide 17 - Slide

Belang van de omgeving
Het milieu waarin een kind opgroeit bepaalt in belangrijke mate of zijn in aanleg aanwezige mogelijkheden volledig tot ontwikkeling zullen komen:
  • Wie zijn de ouders? Hoe goed is hun relatie? Hoe voeden zij het kind op? Zijn zij psychisch gezond of speelt bij hen psychische of psychiatrische problematiek?
  • Waar staat de wieg van het kind: in een land waar vrede is of in oorlogsgebied? In een arm land in een sloppenwijk of in een rijk land in een vrijstaande villa?




Slide 18 - Slide

Belang van de omgeving 2
  • Krijgt het kind wel of niet de kans om naar school te gaan en een opleiding te volgen? Of moet het kind al werken?

  • Groeit het kind op in een miljoenenstad met veel luchtvervuiling? Of in een nauwelijks bevolkt gebied op het platteland? 

Hoe jonger het kind, hoe groter de invloed van de omgeving waarin het kind opgroeit.

Slide 19 - Slide

Geef een voorbeeld van een kindgebonden risicofactor:

Slide 20 - Open question

Geef een voorbeeld van een ouder en/of gezinsrisicofactor

Slide 21 - Open question

Geef een voorbeeld van een omgevings-risicofactor:

Slide 22 - Open question

Sociale Problematiek

Slide 23 - Slide

Sociale/ Maatschappelijke Problematiek
  • = Wanneer mensen zich in langdurige probleemsituaties bevinden, die hen op achterstand zetten ten opzichte van andere mensen 
  • Sociale problematiek is maatschappelijk bepaald en treft daarom groepen mensen. 
  • Bij sociale problematiek gaat het in de eerste plaats om de omgevingsfactoren waarin mensen leven en kinderen opgroeien. 
  • Een belangrijke omgevingsfactor is de ouder- en/of gezinsfactor.

Slide 24 - Slide

Sociale Problematiek 2
  • Mensen kunnen te maken hebben met verschillende sociale problemen. Je kunt denken aan een laag inkomen, werkloosheid, verslaving, huiselijk geweld en slechte woonomstandigheden.
  • Bij sommige gezinnen doen zich meerdere maatschappelijke problemen tegelijk voor. 
  • Een combinatie van problemen is geen toeval. Vaak zie je dat het ene probleem het andere probleem uitlokt. 
  • Deze mensen hebben gevraagd of ongevraagd hulp nodig. Zonder hulp lopen ze vast.

Slide 25 - Slide

Achterstandssituaties - kansarm
  • Bij nogal wat kinderen en jongeren zien we meervoudige problematiek.
  • Kinderen die opgroeien in een achterstandssituatie lopen een veel groter risico op problemen in hun ontwikkeling. 
  • En ouders die in een achterstandssituatie zitten, lopen een groter risico dat ze problemen krijgen bij de opvoeding van hun kinderen. 

Slide 26 - Slide

Noem eens een voorbeeld van achterstandssituaties

Slide 27 - Open question

Wat betekent zo'n situatie voor het gedrag van de ouder naar het kind?

Slide 28 - Open question

Achterstandssituatie 2
  • Als beroepskracht MZ is het belangrijk oog te hebben voor de omgeving waarin een kind opgroeit. 
  • Die kan een kind een voorsprong geven, maar ook een achterstand.
  • Uit onderzoeken blijkt telkens weer dat kinderen die opgroeien met een voorsprong, een veel kleinere kans hebben op ontwikkelingsproblemen.

Slide 29 - Slide

Kwetsbare ouderen
  • = ouderen bij wie sprake is van sociale problematiek. 
  • Het begrip kwetsbaarheid verwijst naar fysieke, psychische en/of sociale kwetsbaarheid. Kwetsbare ouderen zijn meestal zelfstandig wonende ouderen die verschillende chronische aandoeningen en matige of ernstige bewegingsbeperkingen hebben en het niet meer goed in hun eentje redden. 
  • Dat ze het niet redden komt niet alleen door de aandoeningen en beperkingen, het heeft ook te maken met gebrek aan ondersteuning. 

Slide 30 - Slide

Kwetsbare ouderen 2
  • Ouderen, vrouwen, weduwen en weduwnaars en mensen met een lage opleiding behoren veel vaker tot de groep kwetsbare ouderen dan anderen. 
  • De kans op vroegtijdig overlijden is voor kwetsbare ouderen bijna drie keer groter dan voor andere ouderen. 
  • Ook worden ze veel vaker opgenomen in een ziekenhuis en zorginstelling.

Slide 31 - Slide

Kwetsbare ouderen - vitaal

Slide 32 - Slide

Kenmerken van sociale problematiek

Slide 33 - Slide

Kenmerken van sociale problematiek
  • Het gaat om een probleem dat maatschappelijk bepaald is.
  • Het is geen individueel probleem, maar de problematiek betreft kleine of grote groepen mensen in de maatschappij.
  • De problematiek is vaak – maar niet altijd – het gevolg van een achterstelling in de maatschappij.

Slide 34 - Slide

Kenmerken van sociale problematiek 2
  • Sociale problematiek kan niet gemakkelijk worden opgelost, de problematiek hangt immers samen met het functioneren van onze maatschappij.
  • Bij sociale problematiek is er een vergroot risico op allerlei – andere – problemen.
  • De sociale problematiek van de ouders is de sociale problematiek van het kind. 

Slide 35 - Slide

Opdracht bij Kenmerken van sociale problematiek
Deze opdracht staat op Teams: Opdracht Kenmerken van sociale problematiek.
Deze opdracht maak je individueel.

Slide 36 - Slide

Lesdoelen behaald?
  • De student beschrijft het belang van Objectieve maatstaven.
  • De student benoemt een voorbeeld van een kindgebonden risicofactor.
  • De student reproduceert een voorbeeld van een ouder en/of gezinsrisicofactor.
  • De student beschrijft een voorbeeld van een omgevingsfactor.
  • De student reproduceert een achterstandssituatie.
  • De student benoemt wat een achterstandssituatie betekent voor het gedrag van de ouder naar het kind.
  • De student beschrijft de kenmerken van sociale problemen. 

Slide 37 - Slide

TIPS & TOPS

Slide 38 - Slide