Oefening spelling en grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Oefening grammatica en spelling

Zinsontleden

In welke volgorde ontleed je een zin?

bvb

zinsdelen

o

wwg

lv (!)

mv

bwb

Ontleed de volgende zin:

Ik heb Thea een cadeautje gegeven

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Onderwerp

Werkwoordelijk gezegde

Ik

heb gegeven

een cadeautje

Thea

Ontleed de volgende zin

Zo'n leuke disco

zou

de scouting

ook eens

moeten organiseren

Onderwerp

Persoonsvorm

gezegde

gezegde

lijdend voorwerp

onderwerp

Ontleed de volgende zin

Lindsey

mocht

van haar moeder

schoenen met hakken

kopen

Onderwerp

Onderwerp

gezegde

gezegde

Persoonsvorm

Lijdend voorwerp

Een BVB zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

1. juist
2. onjuist

Een bvb staat voor een zelfstandig naamwoord, nooit erachter.

1. goed
2. fout

Zij is een uitstekende tennisspeelster.
Wat is een bvb?

1. Zij
2. een uitstekende tennisspeelster
3. geen bvb
4. uitstekende

Tijdens de vakantie liep hij een dubbele beenbreuk op.
Wat is een bvb?

1. dubbele
2. geen bvb
3. een dubbele beenbreuk
4. Tijdens de vakantie

De dochter van de leraar is een uitstekende tennisspeelster.
Wat is nog meer een bvb?

1. De dochter van de leraar
2. van de leraar
3. geen andere bvb

Wat is de bvb in de zin?
Op basis van wilde verhalen werd hij geschorst.

1. basis
2. verhalen
3. wilde
4. geschorst

woordsoorten

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

Welke

dj

treedt

morgen

hier

op

tijdens

het

festival?

Sleep elk woord naar de juiste woordsoort. Let op! Je kunt woordsoorten meerdere keren gebruiken. 

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

 lidwoord

werkwoord

werkwoord

Voorzetsel

De

klantenservice

wordt

overspoeld

door

telefoontjes

van

ontevreden

klanten.

Momenteel

Spelling

meervoud

Woorden die eindigen op -ie krijgen soms meervoud -s en soms meervoud -en. Bij meervoud op -en geldt de volgende regel.

1. Beklemtoonde -ie of betekent + ën
2. Onbeklemtoonde -ie of betekent + ën
3. Als het woord meer dan twee lettergrepen heeft krijgt het + ën
4. In veel gevallen gebruik je geen trema.

Wat is het meervoud?

1. pannenkoek
2. pannenkoeken
3. koekenpannen
4. koekenpanen

Wat is het meervoud?

1. Melodiën
2. Melodieën
3. Bacteriën
4. Bacterieën

Wat is het meervoud van idee?

1. idees
2. ideeen
3. ideeën
4. ideën

Het meervoud van buggy is:

1. buggys
2. buggy's

Samenstelling

geen tussenletter

Tussenletter 

e

Tussenletters

en

Tussenletter

s

tomaat+sap

groente-soep

champignon+saus

gehakt+bal

rogge+brood

bakker+room

varken+vlees

geit+kaas

kalf+kroket

worst+broodje

koffie+kopje

garnaal+pastei

geen tussenletter

Tussenletter 

e

Tussenletters

en

Tussenletter

s

bureau+lamp

paard+staart

gedachte+gang

ziekte+kiem

spin+web

seconde+wijzer

zon+bloem

dorp+straat

station+weg

fiets+pad

auto+weg

hond+hok

werkwoordspelling

Tijdproef

voltooid deelwoord

De persoonsvorm kun je vinden met behulp van de ..................

Ik heb intensief gesport.
Gesport is een ...........

Sleep de werkwoorden uit de zin naar de goede plek.

Mijn vrienden  zijn niet altijd aan het verliezen.

Persoonsvorm

Infinitief

Voltooid deelwoord

zijn

verliezen.

Sleep de werkwoorden uit de zin naar de goede plek.

Hij heeft zijn haren al een jaar niet meer gewassen.

Persoonsvorm

Infinitief

Voltooid deelwoord

heeft

gewassen

werkwoordspelling

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

werkwoordspelling

1. hij bediend
2. hij bedient

werkwoordspelling

1. Hij heeft de boel belazerd.
2. Hij heeft de boel belazert.

werkwoordspelling

1. hij heeft de boel belazerd
2. hij heeft de boel belazert

werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

Welk cijfer ga je halen voor de toets?

1. lager dan een 6
2. 6-7
3. 8-9
4. 10