3M 5e ed. ch 2: bespreken en herhalen bron A t/m D

5 minuten in stilte met verbuga.eu ww op -er oefenen
timer
5:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5 minuten in stilte met verbuga.eu ww op -er oefenen
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Algemene tips
- Vul altijd iets in. Iets is beter dan niets.

- Kijk goed of je het lidwoord de/een  of een moet vertalen. Par   exemple: een week = une semaine (niet: la semaine)

- Lees de vraag goed! Par exemple: moet je de zin vertalen of moet je antwoord geven op de vraag? Moet je de hele zin opschrijven? 


Slide 2 - Slide

Bron C: het persoonlijk vnw als lijdend voorwerp

Vervang het onderstreepte woord door le, la, l’ of les. Schrijf de hele zin op. Let goed op de plaats van le, la,l’ of les. 


Slide 3 - Slide

Bron C: het persoonlijk vnw als lijdend voorwerp

Vervang het onderstreepte woord door le, la, l’ of les. Schrijf de hele zin op. Let goed op de plaats van le, la,l’ of les. 

Mes parents ont acheté un scooter. = Mes parents l'ont acheté.
Tu aimes les chiens?  =  


Slide 4 - Slide

Bron C: het persoonlijk vnw als lijdend voorwerp

Vervang het onderstreepte woord door le, la, l’ of les. Schrijf de hele zin op. Let goed op de plaats van le, la,l’ of les. 

Mes parents ont acheté un scooter. = Mes parents l'ont acheté.
Tu aimes les chiens? =  Tu les aimes?


Slide 5 - Slide

Bron C: het persoonlijk vnw als lijdend voorwerp

Vervang het onderstreepte woord door le, la, l’ of les. Schrijf de hele zin op. Let goed op de plaats van le, la,l’ of les. 

Mes parents ont acheté un scooter. = Mes parents l'ont acheté.
Tu aimes les chiens? =  Tu les aimes?
Je vais installer une application. = 

Slide 6 - Slide

Bron C: het persoonlijk vnw als lijdend voorwerp

Vervang het onderstreepte woord door le, la, l’ of les. Schrijf de hele zin op. Let goed op de plaats van le, la,l’ of les. 

Mes parents ont acheté un scooter. = Mes parents l'ont acheté.
Tu aimes les chiens? =  Tu les aimes?
Je vais installer une application. = je vais l'installer

Slide 7 - Slide

Mes parents me donnent 15 euros par semaine. Ils me ... donnent le vendredi

Slide 8 - Open question

Je mets l'argent dans mon porte-monnaie. Je ... garde bien

Slide 9 - Open question

Parfois, j'achète des bonbons au citron. Je ... aime beaucoup

Slide 10 - Open question

Je donne toujours un bonbon à mon amie. Elle ... mange tout de suite.

Slide 11 - Open question

Un jour, elle a acheté un cadeau pour moi. Je ... ai toujours

Slide 12 - Open question

C'est ma meilleure amie. Je ... connais depuis longtemps

Slide 13 - Open question

Maak bron E, exercice 19, 20 en 21 
(p. 61 werkboek, p. 28 leerboek)

Slide 14 - Slide