Spelling opfrissen

Spelling opfrissen

Werkwoordspelling verleden tijd

1. Hij antwoorde direct op de vraag.
2. Hij antwoordde direct op de vraag.

Aaneenschrijven van woorden

1. Ik heb gisteren weer teveel gegeten.
2. Ik heb gisteren weer te veel gegeten.

Aaneenschrijven van woorden

1. sales manager
2. salesmanager
3. sales-manager

Afkortingen

1. CV
2. cv
3. c.v.

Als ik of als mij?

1. Niemand is zo betrouwbaar als mij.
2. Niemand is zo betrouwbaar als ik

Enigste of enige?

1. Dat was mijn enigste kans.
2. Dat was mijn enige kans.

Oefenen

Hoofdletters en leestekens.

Werkwoordspelling

Samenstellingen

Taalverzorging controleren.