Wiederholung / Kapitel 4, Lektion 1

1 / 42
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke vraag stel je om het onderwerp (1e naamval) te vinden?

Slide 4 - Open question

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp (3e naamval) te vinden?

Slide 5 - Open question

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp (4e naamval) te vinden?

Slide 6 - Open question

Zinsontleding 
Welk zinsdeel is het? 
Onderwerp, meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp

Slide 7 - Slide

Der Junge kauft ein Buch

Wat is de functie van 'der Junge'?
A
Onderwerp (1e nv)
B
Meewerkend voorwerp (3e nv)
C
Lijdend voorwerp (4e nv)

Slide 8 - Quiz

Dem Mann gibt Anna ein Buch.
Wat is de functie van 'dem Mann'?
A
Onderwerp (1e nv)
B
Meewerkend voorwerp (3e nv)
C
Lijdend voorwerp (4e nv)

Slide 9 - Quiz

Ich esse einen Apfel

Wat is de functie van 'Apfel'?
A
Onderwerp (1e nv)
B
Meewerkend voorwerp (3e nv)
C
Lijdend voorwerp (4e nv)

Slide 10 - Quiz

Er zeigt der Frau den Weg.
Welke functie heeft 'der Frau'?
A
Onderwerp (1e nv)
B
meewerkend voorwerp (3e nv)
C
Lijdend voorwerp (4e nv)

Slide 11 - Quiz

Liebt die Großmutter Kaiserschmarren?
Welke functie heeft 'Kaiserschmarren'?
A
Onderwerp (1e nv)
B
Meewerkend voorwerp (3e nv)
C
Lijdend voorwerp (4e nv)

Slide 12 - Quiz

Er backt eine Torte

Welke functie heeft 'er'?
A
Onderwerp (1e nv)
B
Meewerkend voorwerp (3e nv)
C
Lijdend voorwerp (4e nv)

Slide 13 - Quiz

In Österreich trinken die Menschen viel Orangensaft.
Welke functie heeft 'Menschen'?
A
Onderwerp (1e nv)
B
Meewerkend voorwerp (3e nv)
C
Lijdend voorwerp (4e nv)

Slide 14 - Quiz

Kochen wir heute Spaghetti?

Wat is de functie van 'Spaghetti'?
A
Onderwerp (1e nv)
B
Meewerkend voorwerp (3e nv)
C
Lijdend voorwerp (4e nv)

Slide 15 - Quiz

Der- oder Ein-Gruppe

Slide 16 - Slide

Sleep de woorden naar de juiste groep
Der-Gruppe
Ein-Gruppe
der, die, das, die
ein
dein
dies
ihr
welch
unser
euer/eure
mein
jed
kein
solch
sein
all
Ihr
manch

Slide 17 - Drag question

Bij welk geslacht wijkt de uitgang van de 4e naamval af van de uitgang van de 1e naamval?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de uitgangen van de 3e naamval?
A
em, er, em, en+n
B
en, e, es, e
C
em, e, em, en
D
en, e, em, en+n

Slide 19 - Quiz

Invulopdrachten
Welke uitgang ontbreekt er? Vul het hele woord in + de uitgang

Slide 20 - Slide

Möchtest du ein_____ Cola (v) bestellen?

Slide 21 - Open question

Welch_____ Nachspeise (v) findest du lecker?

Slide 22 - Open question

Anna mag kein_________ Apfelsaft (m).

Slide 23 - Open question

In Deutschland isst mein_________ Vater (m) am liebsten ein________ Currywurst (v).

Slide 24 - Open question

Dies______ Steak können wir bestellen.

Slide 25 - Open question

Sein______ Apfelkuchen (m) ist der leckerste.

Slide 26 - Open question

Ich lese dies_______ Buch (o).

Slide 27 - Open question

Die Kinder essen all________ Süßigkeiten (mv)

Slide 28 - Open question

Jed______ Mann (m) liebt Sport.

Slide 29 - Open question

Sie benutzen beim backen nur manch________ Zutaten (mv)

Slide 30 - Open question

Extra oefeningen
Naamvallen
(let op de voorzetsels)

Slide 31 - Slide

Die Kinder müssen ihr ... Hausaufgaben (mv) noch machen.

Slide 32 - Open question

Der Bus fährt durch d............. Tunnel (m)

Slide 33 - Open question

Unser Team spielt heute gegen ein.......... anderes Team (o).

Slide 34 - Open question

Ich brauche extra Erklärungen um dies ... Aufgabe (v) zu verstehen.

Slide 35 - Open question

Mein ... Freunde (mv) und ich gehen gleich einkaufen.

Slide 36 - Open question

Sie gewinnen nie gegen ihr ... Vater (m).

Slide 37 - Open question

Ohne eur... Eintrittskarte (v) kommt ihr nicht rein.

Slide 38 - Open question

Die Mutter joggt eine Runde um d.... Zentrum (o)

Slide 39 - Open question

Klaar?
Bedenk een creatief ezelsbruggetje om de voorzetsels van de 4e naamval te onthouden.
Het beste ezelsbruggetje gaan we gebruiken

Slide 40 - Slide

Schrijf/ post hier je ezelsbruggetje

Slide 41 - Open question

Klaar?
Ga verder met het huiswerk:

K4 L1 : opdracht 11
K4 L2: opdracht 1, 6 en 7

Slide 42 - Slide