Thema 5 les 17

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Thema 5 les 4

Wat weet je over het werkwoordelijk
gezegde?

Wat ga je leren?

Je leert het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp herkennen in een zin.

Werkwoordelijk Gezegde

= Alle werkwoorden uit de zin

Stappenplan:

Stap 1: Vind de persoonsvorm

Stap 2: Zijn er andere werkwoorden in de zin.

Onderwerp

Als je het gezegde weet, dan kun je ook het onderwerp vinden.

Dit doe je door de vraag te stellen:

wie/wat + gezegde?

Peter heeft het cadeau aan Maartje gegeven.

Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:

De kat loopt door de tuin te sluipen.

Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:

Meneer staat de les uit te leggen.

Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:

Ok, dan doen we nog één oefening.

Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:

De tsunami heeft ontzettend veel schade aangericht.

Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:

De mensen hebben daar veel ellende te verwerken.

Ik kan het OW en het werkwoordelijk gezegde in de zin vinden.

Ja, Ik ga zelf aan de slag met opdracht 2 en 3.

Ja, ik ga aan de slag met opdracht 1 en 2

Een beetje, ik doe nog even mee met opdracht 1.

Nee, ik doe met de begeleide verwerking mee.

Opdrachten

Opdracht 1 en 2

of

Opdracht 2 en 3