testje

Je kunt ...(1)... voor een paar sportschoenen bepalen
door ...(2)... te verminderen met
...(3)...
de marktprijs
de betalingsbereidheid
het consumentensurplus
de vraag
1 / 20
next
Slide 1: Drag question
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Je kunt ...(1)... voor een paar sportschoenen bepalen
door ...(2)... te verminderen met
...(3)...
de marktprijs
de betalingsbereidheid
het consumentensurplus
de vraag

Slide 1 - Drag question

Tekst
Het bedrag dat je maximaal voor een product wilt betalen.
Het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid ervan.
Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de werkelijke prijs die je je moet betalen.
Omzet
Oppervlakte driehoek =
1/2 x basis x hoogte
Betalingsbereidheid
Vraaglijn
Consumentesurplus
Verkoopprijs maal 
de verkochte hoeveelheid
Het totale consumentensurplus

Slide 2 - Drag question

Primaire goederen of luxegoederen?
Primair goed
Luxe goed
Mondkapje
Juwelen
Kleding
Airpods
Melk
Nagellak
Tandpasta
Smartwatch

Slide 3 - Drag question

Primaire goederen
Luxe goederen
Inferieure
Grafiek A
Grafiek B
Grafiek C

Slide 4 - Drag question

Vraag 1:
Concrete markt
Abstracte markt

Slide 5 - Drag question

Sleep de goederen naar de juiste plek
Heterogene goederen

Homogene goederen
Elektriciteit
Frisdrank
Graan
Suiker
Auto
Geld
Melk

Slide 6 - Drag question

VRAAG
AANBOD
consumentengedrag
lage prijs, lage hoeveelheid
producentengedrag
dalende grafiek

Slide 7 - Drag question

Teken in je schrift het consumentensurplus bij een prijs van € 1.500,-.
Maak hiervan een foto en lever deze in

Slide 8 - Open question

Teken in je schrift een marktevenwicht
Maak hiervan een foto en lever deze in.

Slide 9 - Open question

Hiernaast zijn de vraaglijn en marktprijs
van een mobiele telefoon aangegeven.
Welke van de letters A, B of C
geeft het consumentensurplus aan?

Slide 10 - Open question

Van welke producten zou jij meer kopen als jouw inkomen stijgt?

Slide 11 - Open question

van welke producten ga je minder kopen als je meer gaat verdienen?

Slide 12 - Open question

Wat is de betalingsbereidheid?

Slide 13 - Open question

Wat is het consumentensurplus?

Slide 14 - Open question

Wat geeft een vraaglijn weer?

Slide 15 - Open question

Deze marktvorm komt vooral voor bij de verkoop van homogene producten die gemakkelijk te verkopen zijn
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 16 - Quiz

Deze marktvorm kenmerkt zich
door een beperkt aantal aanbieders
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 17 - Quiz

Binnen deze marktvorm is er een grote kans op kartelvorming
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 18 - Quiz

Welke prijs komt hier tot stand?
A
70
B
80
C
90
D
100

Slide 19 - Quiz

Wat past bij de marktvorm van monopolistische concurrentie:
A
Homogeen product
B
Hetrogeen product
C
Vaste prijs
D
geen invloed op de prijs

Slide 20 - Quiz