economie en maatschappij 1.1

§1.1 Consumentensurplus en vraaglijn
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§1.1 Consumentensurplus en vraaglijn

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les kun je
 - Verschillen tussen producten uitleggen
- Inkomensgrafieken analyseren
- prijsvraaglijnen analyseren
- consumentensurplus uitleggen
- consumentensurplus berekenen

Slide 2 - Slide

Van welke producten zou jij meer kopen als jouw inkomen stijgt?

Slide 3 - Open question

van welke producten ga je minder kopen als je meer gaat verdienen?

Slide 4 - Open question

Producten kunnen we onderscheiden in drie soorten:

  • Primaire producten: eten en drinken.
  • Secundaire producten: luxe producten die je koopt als je meer inkomen ontvangt. Denk aan parfum, playstation, scooter.
  • Inferieure producten: hiervan ga je MINDER kopen als je inkomen stijgt. 

Slide 5 - Slide

Inkomensvraaglijn: hoeveel koop je van een product als je een bepaald inkomen hebt. 
Bekijk de grafieken, wat valt je op?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Giffenproduct
Producten waarvan de consument bij een (te) lage prijs minder van het product gaat kopen.
De prijs zegt dan iets over de kwaliteit van het product. 

Slide 8 - Slide

Consumentengedrag

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat is de betalingsbereidheid?

Slide 11 - Open question

Vb. Berekenen consumentensurplus

Slide 12 - Slide

Wat is het consumentensurplus?

Slide 13 - Open question

In een grafiek

Slide 14 - Slide

Wat geeft een vraaglijn weer?

Slide 15 - Open question

Uitrekenen consumentensurplus via de oppervlakte van de driehoek:
Oppervlakte van een driehoek = 1/2 x basis x hoogte.
Consumentensurplus = 1/2 x 800 x (€2,00 - €1,20) = €320,-

Slide 16 - Slide

Je kunt ...(1)... voor een paar sportschoenen bepalen
door ...(2)... te verminderen met
...(3)...
de marktprijs
de betalingsbereidheid
het consumentensurplus
de vraag

Slide 17 - Drag question

Hierboven zijn de vraaglijn en marktprijs van een mobiele telefoon aangegeven.
a. Welke van de letters A, B of C geeft het consumentensurplus aan?
b. Welke van de letters A, B, of C geeft de marktomzet aan?

Slide 18 - Slide

De sleutelbegrippen

Slide 19 - Slide

Tekst
Het bedrag dat je maximaal voor een product wilt betalen.
Het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid ervan.
Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de werkelijke prijs die je je moet betalen.
Omzet
Oppervlakte driehoek =
1/2 x basis x hoogte
Betalingsbereidheid
Vraaglijn
Consumentesurplus
Verkoopprijs maal de verkochte hoeveelheid
Het totale consumentensurplus

Slide 20 - Drag question

Aan de slag
Module Economie en maatschappij
paragraaf 1.1 

Opdrachten 1.1 t/m 1.5 maken

Slide 21 - Slide