Leerstof economie 4gt

Leerstof economie 4gt
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerstof economie 4gt

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel van de les
Aan het einde van de les kun je de basisconcepten van economie in 4gt uitleggen.

Slide 2 - Slide

Introduceer het doel van de les en leg uit wat de studenten aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet je al over economie in 4gt?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is economie?
Economie gaat over de productie, distributie en consumptie van goederen en diensten.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat economie is en waar het zich op richt.
Vraag en aanbod
De wet van vraag en aanbod is een basisprincipe in de economie. Het gaat over hoe consumenten en producenten reageren op de prijs van een product.

Slide 5 - Slide

Beschrijf de wet van vraag en aanbod en geef een voorbeeld.
Marktvormen
Er zijn vier soorten marktvormen: monopolie, oligopolie, monopolistische concurrentie en volledige mededinging. Elke vorm heeft zijn eigen kenmerken en effecten op de markt.

Slide 6 - Slide

Beschrijf de vier soorten marktvormen en hun kenmerken.
Vaste en variabele kosten
In de economie zijn er vaste en variabele kosten. Vaste kosten blijven hetzelfde, ongeacht hoeveel producten er worden geproduceerd, terwijl variabele kosten veranderen afhankelijk van de productiehoeveelheid.

Slide 7 - Slide

Geef een uitleg van vaste en variabele kosten en geef een voorbeeld.
Brutowinst en nettowinst
Brutowinst is de totale omzet minus de totale inkoopkosten. Nettowinst is de brutowinst minus de totale bedrijfskosten.

Slide 8 - Slide

Leg uit wat bruto- en nettowinst zijn en geef een voorbeeld.
BBP en inflatie
Het bbp (bruto binnenlands product) meet de waarde van alle goederen en diensten die in een land worden geproduceerd. Inflatie is de stijging van de prijzen van goederen en diensten in de loop van de tijd.

Slide 9 - Slide

Leg uit wat het bbp is en wat inflatie is, en geef voorbeelden van beide.
Belastingen en subsidies
Belastingen zijn geld dat de overheid van burgers en bedrijven inzamelt om openbare voorzieningen te financieren. Subsidies zijn geld dat de overheid aan burgers en bedrijven geeft om bepaalde activiteiten aan te moedigen.

Slide 10 - Slide

Beschrijf belastingen en subsidies en geef voorbeelden van elk.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.