KDZA les 3. Theorie over de redeneerhulpen.

KDZA les 3. Theorie over de redeneerhulpen.
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

KDZA les 3. Theorie over de redeneerhulpen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leeropbrengst
Je hebt kennis over de redeneerhulpen die je in kunt zetten in een instabiele en/of acute zorgsituatie. 
- EWS
- EMV
- SCEGS

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Redeneerhulpen
  • protocollen
  • scoresystemen 
  • classificatiesystemen
Afhankelijk van de situatie bepaal je een evt. redeneerhulpmiddel.
Redeneerhulp is een hulpmiddel en vervangt niet de kennis en ervaring! 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Redeneerhulpen
Redeneerhulpen zijn bedoeld om op een professionele manier probleemsituaties te analyseren, te verduidelijken, te benoemen, in te delen of op te lossen.

Voorbeelden van redeneerhulpen op de kinderafdeling zijn: PEWS, APGAR-score, SIRS. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Redeneerhulpmiddel voor de GHZ
Acht domeinen van kwaliteit van bestaan in het model van Schalock en Verdugo (2002) 

DSM-5

Slide 6 - Slide

De volgende acht domeinen van kwaliteit van bestaan worden in het model van Schalock en Verdugo (2002) onderscheiden:
1. Emotioneel welbevinden
2. Lichamelijk welbevinden
3. Materieel welbevinden
4. Zelfbepaling
5. Persoonlijke ontwikkeling
6. Interpersoonlijke relaties
7. Deelname aan de samenleving
8. Rechten en belangen

Stap 1. 
Orientatie op de situatie
1. Informatie verzamelen over de zorgvrager
2. Gebruik van redeneerhulpmiddelen
2. Uitvoeren van risico analyse
3.  Communicatie met andere zorgverleners

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stap 2. 
Klinische probleemstelling
  • Wat houd stap 2 in?
  • Welke redeneerhulpmiddelen kunnen er worden gebruikt in stap 2?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Stap 4.
Verpleegkundig beleid bepalen


  • Beschrijf 'verpleegkundig beleid'.
  • Welke redeneerhulpmiddelen kun je gebruiken bij stap 4?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Stap 5.
Het verloop monitoren

  • Wat houd stap 5 in?
  •  Welke redeneerhulpmiddelen kun je gebruikten bij stap 5?
  • Gebruik je stap 5 al wel eens in de praktijk?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Redeneerhulpmiddelen
Stap 1.  Oriëntatie op de situatie
Algemene redeneerhulpmiddelen:
SCEGS
MEWS
ABCDE
Organogram
SBAR




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Stap 2. Mogelijke problemen in kaart brengen


Algemene redeneerhulpmiddelen:
Organogram
Mindmap
De vier gebieden van menselijk functioneren
Gezondheidspatronen van Gordon
Omaha System
ICF
Levensdomeinen
SCEG

Redeneerhulpmiddelen voor de gehandicaptenzorg



Domeinen van kwaliteit van bestaan acht domeinen die iets kunnen zeggen over kwaliteit van leven. Deze zijn:


Emotioneel welbevinden
Persoonlijke relaties
Materieel welbevinden
Persoonlijke ontwikkeling
Lichamelijk welbevinden
Zelfbeschikking
Sociale integratie
Rechten 
(Schalock en Verdugo)

DSM-5

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

 Stap 3. Aanvullende observaties en onderzoeken

Algemene redeneerhulpmiddelen
Observatielijsten



Redeneerhulpmiddelen voor de gehandicaptenzorg


Observatiehulplijsten bij:
Richtlijn Signaleren van lichamelijke problemen bij volwassenen met een verstandelijke beperking
Richtlijn Signaleren van pijn bij mensen met een verstandelijke beperking

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Stap 4 Verpleegkundig beleid vaststellen
Algemene redeneerhulpmiddelen:
PES
SMART
Kernset patiëntenproblemen
NNN-taxonomie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

 Stap 5. Het verloop monitoren
Algemene redeneerhulpmiddelen:
SOAP
Verkorte Checklist Veilige Zorg

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stap 6. Reflectie
Algemeen redeneerhulpmiddel:
STARRT

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

SCEGS
Een redeneerhulp voor het in kaart brengen van de psychosociale situatie van de zorgvrager
Somatisch: Ervaren van  klachten en symptomen
Cognitief: wat weet de zorgvrager over de ziekte; ziekte-inzicht
Emotioneel: welk gevoel roept de ziekte op; Let op Verbaal/Nonverbaal signalen
Gedrag: Hoe gaat de zorgvrager om met zijn ziekte
Sociaal: Welke gevolgen heeft de ziekte voor het sociaal leven?
opname 9

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

In welke fase pas je de redeneerhulp de PES toe

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Stap 2: probleemstelling 
Formuleer een verpleegkundige PES en een dilemma 
Beredeneer de problematiek en de prioriteit. Standaard vragen:
  • Aan welke verpleegkundige diagnose denk je? 
  • Redeneerhulpen
  • Formuleer een PES (één) 
  • Formuleer een dilemma 
  • Het is goed als het probleem en dilemma in relatie staan met elkaar. 
  • Ook hier niet vergeten wat is jouw rol in deze stap? 


Slide 19 - Slide

Je bevindt jezelf in een situatie, maar wat is nu eigenlijk het probleem? In deze stap is het de bedoeling dat je kunt aantonen wat feitelijk de problemen zijn. Daarbij onderscheid je niet alleen lichamelijke (somatische) en mentale (psychosociale) aspecten, maar je moet ze ook zo nodig kunnen linken met elkaar. Heeft het één met het ander te maken? Lokt het lichamelijke het mentale wellicht uit? Het is ook in deze stap dat je onderzoekt welk probleem prioriteit heeft en welke wellicht op de lange baan geschoven kan worden. In deze stap zoeken verpleegkundigen vaak uit welke orgaansystemen worden aangesproken bij dit probleem (bijvoorbeeld het zintuiglijke systeem, het ademhalingsstelsel of het bewegingsstelsel). Een voorbeeld kan zijn: je patiënt is uit bed gevallen, want hij is nachtblind en kon daardoor niet goed zien. Als prioriteit is het somatische deel: bloed de patiënt actief? Is er schade aan/in het hoofd? Minder prioriteit heeft op dít moment het minder goed kunnen zien in het donker. Dat probleem pak je later aan, wanneer de problemen met de hogere prioriteit zijn bekeken. 

Slide 20 - Video

Vragen:
  • Welke stappen worden er genoemd bij de time-out procedure gericht op klinisch rederenen? 
  • Welke redeneerhulpen worden er genoemd?
  • Noteer eventuele vragen die je hebt. 
ABCDE
Redeneerhulp op problematiek zichtbaar te krijgen.

A = Airway --> luchtweg
B = Breathing --> Ademhaling
C = Circulation --> Circulatie of bloedsomloop
D = Disability --> bewustzijn en neurologische uitval
E = Exposure/Environment --> Waarneembare afwijkingen, temperatuur en omgeving

Slide 21 - Slide

This item has no instructions