Herkennen van gedrag in marketing

Herkennen van gedrag in marketing

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je voor een gegeven situatie bepalen of er sprake is van communicatie-, koop-, gebruik-, of afdankgedrag.

Geef de leerlingen een duidelijk doel voor de les, zodat ze weten wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.

Wat weet je al over communicatie-, koop-, gebruik-, en afdankgedrag?

Communicatiegedrag

Communicatiegedrag is het verspreiden van informatie over een product of dienst. Voorbeeld: het lezen van een advertentie in een tijdschrift.

Leg uit wat communicatiegedrag is en geef een voorbeeld.

Koopgedrag

Koopgedrag is het kopen van een product of dienst. Voorbeeld: het kopen van een nieuwe telefoon.

Leg uit wat koopgedrag is en geef een voorbeeld.

Gebruiksgedrag

Gebruiksgedrag is het gebruik van een product of dienst. Voorbeeld: het regelmatig gebruiken van een nieuwe telefoon.

Leg uit wat gebruiksgedrag is en geef een voorbeeld.

Afdankgedrag

Afdankgedrag is het weggooien of vervangen van een product of dienst. Voorbeeld: het vervangen van een oude telefoon door een nieuwe.

Leg uit wat afdankgedrag is en geef een voorbeeld.

Oefening

Geef voorbeelden van situaties en laat de leerlingen bepalen welk gedrag erbij hoort. Bijvoorbeeld: het lezen van een recensie over een restaurant.

Laat de leerlingen actief meedoen door ze voorbeelden te geven en te laten bepalen welk gedrag erbij hoort.

Toepassing

Laat de leerlingen in groepjes een product kiezen en voor elke vorm van gedrag bedenken hoe ze dit kunnen toepassen in een marketingstrategie.

Laat de leerlingen samenwerken en creatief nadenken over hoe ze de verschillende vormen van gedrag kunnen toepassen in een marketingstrategie.

Samenvatting

Herhaal nogmaals de verschillende vormen van gedrag en hoe deze kunnen worden toegepast in een marketingstrategie.

Geef een samenvatting van de les om de leerlingen te helpen de informatie te onthouden.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.