MCAWIS lj2 dt1 week 1

1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Tekstboek Moderne wiskunde deel A of B
  • Ruitjesschrift met ruitjes van 1 cm bij 1 cm 
  • Pen, potlood, gum en twee kleurpotloden
  • Geodriehoek
  • Rekenmachine
  • laptop/tablet

Slide 2 - Slide

Wat neem je mee naar de les?
  • Tekstboek Moderne wiskunde deel A of B
  • Ruitjesschrift met ruitjes van 1 cm bij 1 cm 
  • Pen, potlood, gum en twee kleurpotloden
  • Geodriehoek
  • Rekenmachine

Slide 3 - Slide

Vandaag
Start schooljaar
Wat is er anders dan vorig jaar?
Toevoegen aan juiste klas in online methode --> doen we later!
Start wiskunde

Slide 4 - Slide

Wat is er anders dan vorig jaar?
  • Tempo ligt hoger dan vorig jaar.
  • We gaan ontdekken of jij voor wiskunde beter op de mavo of de havo past.
Wat is hetzelfde:
  • Je werk bijhouden is heel erg belangrijk!
  • Leren doen je door te oefenen.

Slide 5 - Slide

Werken aan de opdrachten

Slide 6 - Slide

Vandaag
Start schooljaar
Wat is er anders dan vorig jaar?
Toevoegen aan juiste klas in online methode --> doen we later!
Start wiskunde

Slide 7 - Slide

Digitale methode
Moderne wiskunde heeft een digitale methode. 
  • Filmpjes
  • Theorie
  • Oefenopgaven
  • Oefentoetsen

Zorg dat je in de goede klas komt te staan!

Slide 8 - Slide

Vandaag
Start schooljaar
Wat is er anders dan vorig jaar?
Toevoegen aan juiste klas in online methode
Start wiskunde

Slide 9 - Slide

Inloggen in LessonUp

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Vandaag
Start schooljaar
Wat is er anders dan vorig jaar?
Toevoegen aan juiste klas in online methode
Start wiskunde

Slide 12 - Slide

Uitleg
  • Voorkennis
  • Paragraaf 1.1: Vermenigvuldigen en delen
  • Paragraaf 1.2: Kwadraten
  • Paragraaf 1.3: Wortels

Slide 13 - Slide

Voorkennis
- Waarde van cijfers
- Begrippen: som en verschil
- Rekenvolgorde
- Negatieve getallen plaatsen
- Groter dan en kleiner dan met positieve en negatieve getallen
- Optellen en aftrekken met positieve en negatieve getallen
- Afronden van decimalen

Slide 14 - Slide

Waarde
Bij het getal 325 880 is de 
 waarde van het cijfer :
3 -> 3 honderdduizendtallen
de waarde van 3 = 300 000
2-> 2 tienduizendtallen
         
             de waarde van 2 = 20 000  
5 -> ?
  

Slide 15 - Slide

Som en verschil
6+35=41
term
term
som
99-33=66
term
term
verschil
41 is de som van
de termen 6 en 35
66 is het verschil van
de termen 99 en 33
opdracht V2:
antwoord =A

Slide 16 - Slide

Rekenvolgorde

Hoe 
Moeten Wij 
Van Die    x
Onvoldoendes Afkomen
()
x4
:
+
opdracht V4+5+6.

Slide 17 - Slide

Antwoorden V5 t/m V7
V5
  • A= 23 
  • B= 14
  • C= 10
  • D=10
  • E=65
  • F=15

Slide 18 - Slide

V6 ANTWOORDEN
  • A= X
  • B= -
  • C= +

Slide 19 - Slide

V7 ANTWOORDEN
V7
  • A=15 : 3 = 5 want 5 X 3 = 15
  • B = 21 : 7 = 3 want 7 x 3 = 21
  • C = 45 : 5 = 9 want  9 X 5 = 45

Slide 20 - Slide

Groter dan of 
gelijk aan

6 ≥ 2
Kleiner dan of 
gelijk aan

3 ≤ 8

Slide 21 - Slide

groter / kleiner
< betekent = kleiner dan
> betekent = groter dan
V9
  • a= <
  • b= <
  • c= >
  • d= >
  • e= <
  • f = >

Slide 22 - Slide

V10 antwoorden
A= -1
B = -2
C = -9
D = -7
E = 4
F = 8

Slide 23 - Slide

Paragraaf 1.1:
Vermenigvuldigen

 + x + = +
 + x - = -
 - x + = -
 - x - = +

Delen

 + : + = +
 + : - = -
 - : + = -
 - : - = +

Slide 24 - Slide

Voorbeeld
vier keer zeven koude blokjes erbij. Hoeveel graden is de stijging of daling? 
  • wat betekent dit? 
  • koude blokjes erbij --> dus de temperatuur daalt!
  • 4 X -7 = -28

Slide 25 - Slide

Voorbeeld
drie keer vier koude blokjes eruit halen. Hoeveel graden is de stijging of daling? 
  • wat betekent dit?
  • koude blokjes eruit halen --> dus de temperatuur stijgt!
  • -3 X -4 = 12 --> stijging van 12 graden!

Slide 26 - Slide

Paragraaf 1.2: Kwadraten
Kwadrateren: Getal keer zichzelf
Dit kun je met alle getallen doen.

Let op:
82 = 8 x 8 = 64                   
-82 = -8 x 8 = -64
(-8)2 = -8 x -8 = 64
Vanaf nu zetten we alle negatieve getallen tussen haakjes!!

Slide 27 - Slide

Paragraaf 1.3: Wortels
...het omgekeerde van het kwadraat

je zegt wortel 81 
je schrijft
je berekent      
81
81=9

Slide 28 - Slide


64=
A
9
B
8
C
7
D
32

Slide 29 - Quiz


529=
A
23
B
29
C
18
D
21

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video

Werken aan de opdrachten
timer
1:00

Slide 32 - Slide