7.4 Verteren 1 les

1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In welke van deze 4 situaties verbruik je de meeste energie?
A
Je gaat op een warme dag op de fiets naar school
B
Je gaat op een koude dag op de fiets naar school
C
Je gaat op een warme dag met de bus naar school
D
Je gaat op een koude dag met de bus naar school

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Natasja is ernstig ziek geweest. Ze heeft lang in bed gelegen en is afgevallen en haar spieren zijn verzwakt. Vanwege haar gezondheid moet ze aansterken. Daarom eet ze volgens de schijf van vijf. Van welke voedingsmiddelen moet Natasja wat extra eten, zodat ze aansterkt?
A
bruin brood, aardappelen en peulvruchten
B
appels, sinaasappels en bananen
C
bloemkool, paprika en tomaten
D
tofu, vlees en vis

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdstuk 7 Ademen en Eten
7.1 Alles werkt samen
7.2 Ademen
7.3 Eten
7.4 Verteren les 1
7.5 Ademen en eten bij dieren

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 7.4
• Je kunt de delen van het verteringsstelsel benoemen en hun werking beschrijven.
• Je kunt uitleggen wat de functie van vertering is.
• Je kunt de functie en werking van verteringsenzymen beschrijven.
• Je kunt beschrijven waar in je verteringsstelselvertering van koolhydraten, eiwitten en vetten plaatsvindt.
• Je kunt uitleggen waar en hoe voedingsstoffen in het bloed komen.
• Je kunt beschrijven wat er met de voedselresten in de dikke darm gebeurt.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Doorslikken van eten
1 = huig
2 = tong
3 = speekselklier
4 = strotklepje
5 = slokdarm

Slide 6 - Slide

1 = huig, sluit neusholte af
2 = tong, duwt voedselbrij in slokdarm
3 = speekselklier, wordt speeksel gevormd
4 = strotklepje, sluit luchtpijp af
5 = slokdarm, peristaltische bewegingen
Je keelholte is een soort kruispunt. De lucht die je in- en uitademt komt hier doorheen. En het voedsel dat je doorslikt ook. Als je tijdens het eten veel praat, kan hier iets misgaan. Je kunt je verslikken. Wat gebeurt er als je je verslikt?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Peristaltische beweging
3 = kringspieren
4 = lengtespieren
5 = voedselbrij

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is vertering?
  • Grote voedingsstoffen zoals eiwitten, vetten en koolhydraten, kunnen niet meteen in het bloed worden opgenomen.

  • Het klein maken van voedingsstoffen (door verteringssappen) heet vertering.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

3 stappen

1. Binden

2. Knippen

3. Loslaten
Sleutel - slot principe

Enzymen zijn gevoelig voor zuurgraad en temperatuur

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Optimumtemperatuur enzym
< 10: werkt het niet

37: optimaal, het snelst

> 45: stuk

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Waar wordt je voedsel verteerd?
  1. Mondholte: speeksel 
  2. Maag: maagsap
  3. 12 vingerige darm: alvleessap
  4.  Dunne darm: darmsap

GAL IS HULPSTOF 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waar komen de voedingsstoffen in het bloed?
  • In de dunne darm zijn de voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.

  • De dunne darmwand is erg dun en bevat veel haarvaten. De voedingsstoffen kunnen gemakkelijk door de wand heen (bron 10).

  • Door de darmplooien met darmvlokken is het oppervlakte van de dunne darmwand erg groot.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Dunne darm
Dunnedarmsappen verteren koolhydraten en eiwitten.

De voedingsstoffen en water gaan via de darmvlokken in het bloed.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Dikke darm
Bacteriën breken een deel van de onverteerde stoffen af. (stinkt)

In de dikke darm wordt ook water in het bloed opgenomen. 





De blindedarm is een 'blind' eindigende zak van de dikke darm.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is hier het enzym?
A
Blauw - A
B
Blauw - B
C
Rood - C
D
Het oranje deel

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


Huiswerk:
Lezen 7.5 blz. 65 t/m 76
Maken 7.5 opdracht 1 t/m 21








Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur. Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

ZETMEEL (KOOLHYDRATEN)
EIWITTEN
VETTEN
speeksel
maagsap
alvleessap
darmsap
darmsap
alvleessap
alvleessap

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions