paragraaf 84-1 cui bono

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Op wie zet Cicero de aanval nu in?

1. Erucius
2. Magnus
3. Capito
4. Chrysogonus

Causam t/m reperio (r.1-2):
Welk woord krijgt hier nadruk?

Causam t/m reperio (r.1-2)
Welk syntactische modus heeft reperiebas?

1. impf - duratief
2. impf - conatief
3. prae - historicum
4. perf - voltooide handeling

at ego in T. Roscio reperio
Hier is sprake van een ellips. Welk woord moet je aan vullen?

in Sex. Roscio - in T. Roscio
tu - ego
Welk stilistisch middel is hier gebruikt?

reperiebas in Sex. Roscio - in T. Roscio reperio
Welk stilistisch middel is hier gebruikt?

in Sex. Roscio - in T. Roscio
reperiebas- reperio
Welk stilistisch middel is hier gebruikt?

T. Roscio (r.1)
Wie wordt hiermee bedoeld?

1. Junior
2. Senior
3. Magnus
4. Capito

tu (r1) - te(cum) (r2)
Is dit dezelfde persoon?

1. ja
2. nee

istic (r. 2): Wat denk je dat Cicero bij het uitspreken van dit woord heeft gedaan?

viderimus (r.4): Waarom gebruikt Cicero hier een futurum exactum ipv een futurum?

1. Het geeft aan dat dit eerst moet gebeuren
2. Het geeft aan dat dit als laatste gaat gebeuren
3. Hij heeft het al gezien
4. Hij is gewoon heel zeker van zijn zaak

paratum esse (r.4):
Welk woord is hier weggelaten in de ACI?

1. is
2. eum
3. se
4. me

alias suas palmas (r. 5):
Naar wie verwijst suas?

1. Captio
2. Magnus
3. Capito en Magnus
4. Capito, Magnus en Chrysogonus

alias suas palmas (r. 5). Al eerder werd het woord palmas gebruikt. Hoe werd Capito toen neergezet?

alias suas palmas (r. 5)
palma (overwinningskrans) is een metafoor voor overwinning. Welke overwinning wordt hier bedoeld?

de quibus t/m suspicatur (r. 5-6):
Welk punt wil Cicero hier maken?