Schrijfwijze van getallen H3

Spelling H3 : schrijfwijze getallen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling H3 : schrijfwijze getallen

Slide 1 - Slide

Geef ’n ander woord voor leestekens.
A
puntjes op de i
B
accenten
C
symbolen
D
interpunctie

Slide 2 - Quiz

Waar kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt, 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 3 - Quiz

Staan de leestekens goed?

Terwijl ik aan het 'zoomen' was, dacht ik: kon ik jou maar weer in levende lijve ontmoeten.
A
JA
B
NEE

Slide 4 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de telwoorden en de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (met of zonder -n).

Frank en Ronald de Boer waren [beide|beiden] zeer getalenteerde voetballers.

A
beide
B
beiden

Slide 5 - Quiz

Is het telwoord (in hoofdletters) bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt?
Vanwege de gladheid kwamen VELEN te laat op hun werk
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk

Slide 6 - Quiz

Lesdoel
Je weet in welke gevallen getallen met cijfers of met letters geschreven moeten worden.

Slide 7 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 8 - Quiz

Filmpje
Uitleg over de schrijfwijze van getallen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Samengevat:
Je schrijft getallen in letters voor: 
- getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
- tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
- honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
- duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste; 
- de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 11 - Slide

Samengevat:
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
      - getallen boven de twintig
      - maten                                       -  bedragen
      - gewichten                              -  telefoonnummers
      - data                                           -  percentages
      - exacte tijdstippen



Slide 12 - Slide

Samengevat:
Let op!
    -  Je schrijft breuken los: een vierde (1/4)
        Behalve in een samenstelling (tweekwartsmaat, tweeënhalf)
   -   Als in een zin twee regels door elkaar lopen dan gebruik je beide keren              cijfers. 
   -   Bij grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je cijfers en                    letters.
   -   Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema (drieënhalf).

Slide 13 - Slide

Check!

Slide 14 - Slide


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 15 - Quiz



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 16 - Quiz


De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 17 - Quiz


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 18 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 19 - Quiz

Wat vind je nog lastig aan de schrijfwijze van getallen?

Slide 20 - Open question

Ik weet de schrijfwijze van getallen in verschillende situaties
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll