3 Havo/Wvo Theme 2 grammar

( herhaling Theme 2)
GOAL
Aan het einde van de les weet jij:
-Welk onderdeel je nog moet doornemen voor de toets.
- Hoe het kan dat je een onderdeel nog niet helemaal onder de knie hebt.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

( herhaling Theme 2)
GOAL
Aan het einde van de les weet jij:
-Welk onderdeel je nog moet doornemen voor de toets.
- Hoe het kan dat je een onderdeel nog niet helemaal onder de knie hebt.

Slide 1 - Slide

Stappenplan
Staat er in de zin een vorm van to be of een hulpwerkwoord?
Dan herhaal je die ( pas het aan de persoon aan): She is late. So am I.
Staat er geen vorm van to be of een hulpwerkwoord?
1. Kijk dan naar de tijd van de zin.
bij: t.t : do/does
v.t : did
They like to draw. So do we.

Slide 2 - Slide

THEME 2
1. Not either, so, neither.....nor....
2. Prepositions of directions.
3. Modals ( should, must, have to, ought)


Slide 3 - Slide

so (positieve zinnen)

Celine is watching TV. So am I. ( ik ook)
Sam can speak French fluently. So can I.

Slide 4 - Slide

Neither/nor ( ontkennende zinnen)
Sandra cannot play the guitar. Neither (nor) can I. (  ik ook niet)
Jennifer hasn't eaten her sandwich. Neither (nor) has James.

Je gebruikt het bij ontkennende zinnen, maar na neither/nor geen NOT!

Slide 5 - Slide

Not....either. Neither
Lucy: I don't live in London.
Me: I don't either (=I also don't live in London).
Lucy: I don't live in London.
Me: Neither does David / David doesn't either / David neither.

Slide 6 - Slide

Prepositions of directions
LEARN THEM BY HEART!

1. Translate the sentence into Dutch & choose the right definition. ( play the game!)

Slide 7 - Slide

Modals: must/ have to/ should/ ought

Slide 8 - Slide

must/ have to
"moeten"
Welke je moet gebruiken hangt af van wie het zegt.

Slide 9 - Slide

MUST ( moeten verplichting) : jij zelf / de spreker vindt dat iets ( niet) moet. Persoonlijke mening. Instructie
- (teacher gives instructions) You must complete the essay by Friday.
HAVE TO ( moeten): 
-( the student says) We have to complete the essay by Friday.
                     * In vragen gebruik je meestal have to.

Slide 10 - Slide

don't have to/should/ought
DON'T/ DOESN'T HAVE TO ( hoeft niet): iemand heeft nog een keuze. Het moet niet.
- You're a guest. You don't have to do the dishes.
SHOULD  (zou moeten, advies):
- You shouldn't drink so much coffee.
OUGHT TO (zou moeten, verplichting, formeel!):
-You oughtn’t study while listening to music.

Slide 11 - Slide

You ......to take warm clothes with you to Dublin. It might be cold at night
A
should
B
must
C
ought
D
have to

Slide 12 - Quiz

I ....buy a new shirt.
A
should
B
must
C
ought
D
have to

Slide 13 - Quiz

Moet je nog meer oefenen?
Ja!
- Ga naar de yurls site om meer te oefenen of de uitleg terug te kijken. www.dalengels.yurls.net
- maak de digichecks in it's learning/ stel de docent vragen
Nee!
- Kijk of je iemand kunt helpen met een onderdeel!

Slide 14 - Slide