Werkwoordstijden Frans

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Werkwoordstijden in het Frans

vmbo-t 

Welke werkwoordstijden ken je allemaal?

welke regelmatige werkwoorden op - er ken je?

Het regelmatig werkwoord: Wat moet je als eerst doen als je het werkwoord ziet

1. de laatste twee letters eraf halen
2. kijken naar het onderwerp en daarachter een letter doen

Verbes -er: elle (parler)

1. parle
2. parlez
3. parlons
4. parles

Verbes -er: vous (manger)

1. mange
2. mangez
3. mangent
4. manges

Je connais les verbes avoir et être.

1. non
2. oui
3. un peu

Verbes -er: nous (trouver)

1. trouvons
2. trouvez
3. trouves
4. trouve

Welke 2 hulpwerkwoorden zijn er?

Uit welke 2 onderdelen bestaat een passé composé

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?

1. C'était
2. Nous chantons
3. Il y avait
4. Je voulais

Geef de juiste vervoeging
Je (chanter)

1. chantais
2. chantait

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?

1. ai, as, a ons, ez, ont
2. ais, ais, ait, ions, iez, aient
3. e, es, e, ons, ez, ent
4. a, ez, ont, ais, et

Geef de juiste vervoeging
Nous (parler)

1. parliez
2. parlion

Geef de goede vervoeging:
Elles (trouver)

1. trouvait
2. trouvaient

Welk werkwoord is een uitzondering in de imparfait?

Deze werkwoorden hebben als stam niet het hele werkwoord. Welke stam hoort bij welk werkwoord?

ir-

aur-

fer-

ser-

avoir

aller

faire

être

Bij welk werkwoord in de futur krijg je het hele werkwoord + uitgangen

1. avoir
2. parler

Bij welk werkwoord in de futur krijg je het hele werkwoord + uitgangen

1. finir
2. être