Herhalingsles 2.1 en 2.2 de Grieken

§2.1 en 2.2 De Grieken
07-01
Blokkuur VWO 1
Welkom! Ga rustig zitten
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§2.1 en 2.2 De Grieken
07-01
Blokkuur VWO 1
Welkom! Ga rustig zitten

Slide 1 - Slide

Planning
  • Opening (5 min)
  • Terugblik (10 min)
  • Instructie (5 min)
  • Werkvorm (20 min)
  • Afsluiten (5 min)   

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van vier verschillende manieren waarop een Griekse stadstaat kon worden bestuurd.
  • Je kunt een overeenkomst en een verschil tussen de Atheense- en de Nederlandse democratie geven. 

Slide 3 - Slide

Welke eigenschappen hebben de stadstaten met elkaar gemeen?

Slide 4 - Open question

Wat betekent politiek?
A
Het maken van wetten en regels
B
De manier waarop een land of stad een besluit neemt
C
Een stad of land zonder bestuur

Slide 5 - Quiz

Wat betekent monarchie?
A
De macht is in handen van de burgers
B
De macht is in handen van een koning
C
De macht is verdeeld onder rijke families

Slide 6 - Quiz

Wat is een kenmerk van aristocratie?
A
De macht is in handen van één persoon
B
De macht is in handen van één rijke familie
C
De macht is in handen van rijke families

Slide 7 - Quiz

Wat betekent democratie bij de Grieken?
A
Bestuur waarbij elke inwoner ouder dan 18 jaar mag meebeslissen
B
Bestuur waarbij alle volwassen mannen met burgerrecht mogen meebeslissen
C
Bestuur waarbij een rijke groep van mannen mag meebeslissen

Slide 8 - Quiz

Wie heeft de macht bij een tirannie?
A
Een koning
B
Een onwettige alleenheerser
C
De edelen (aristoi)
D
Vrije mannen met burgerrechten

Slide 9 - Quiz

Welke bestuursvorm heeft Nederland?
A
Democratie
B
Monarchie
C
Democratie en monarchie
D
Aristocratie

Slide 10 - Quiz

Wie nemen de politieke besluiten in een democratie?
A
Alle Atheense mannen met burgerechten ouder dan 18 jaar
B
De edelen (aristoi)
C
Atheense jongeren onder de 18 jaar met burgerechten
D
Boeren en handswerklieden

Slide 11 - Quiz

Sleep de onderdelen van de polis naar de juiste plek
Acropolis
Agora
Platteland
Haven
Stadsmuur
Stad
Tempel

Slide 12 - Drag question

Politiek
  • Ons woord politiek is afgeleid van het begrip ‘polis’.
  • Politiek = De manier waarop een land of een stad besluiten neemt.
  • Bestuur 
  • Politicus



Wat betekent het begrip politiek?

Slide 13 - Slide

Monarchie
Aan het begin waren de meeste poleis een monarchie
Dit betekent dat een koning de macht heeft
Zijn macht wordt geërfd door zijn kinderen
Vaak krijgt de koning hulp van een raad van ouderlingen
Beschrijf vier verschillende bestuursvormen

Slide 14 - Slide

Aristocratie
  • Na een tijd willen de rijke burgers ook wat te
    zeggen hebben
  • Inspraak in ruil voor verdediging van de stadstaat
  • Deze aristoi nemen dan met elkaar de beslissingen
  • Ook zij krijgen nog advies van een raad van ouderlingen
  • Monarchie? 
Aristocratie
Aristos (ἄριστος) = beste
Kratein (κρατεῖν) = heersen
Aristocratie= de beste heersen
Beschrijf vier verschillende bestuursvormen

Slide 15 - Slide

Tirannie
Soms lukt het een aristocraat om alle macht te krijgen
Vaak lukt dit met geweld
Hij wordt dan een tiran met alle macht voor zichzelf
Wat is het verschil met een monarchie? 
Beschrijf vier verschillende bestuursvormen

Slide 16 - Slide

Leg uit wat het verschil is tussen een tiran en een koning

Slide 17 - Open question

Democratie
  • 590 v.C. De gewone burgers willen meebeslissen
    over de polis
  • Vechten ook mee in het leger en de vloot
  • 508 v.C. Iedere mannelijke burger van 18+
    krijgt daarom stemrecht
  • Athene wordt zo een democratie
Democratie
Demos (δῆμος) = volk
Kratein (κρατεῖν) = heersen
Democratie = het volk heerst
Beschrijf vier verschillende bestuursvormen

Slide 18 - Slide

Opdracht 

Wat: Jullie maken de opdracht. De centrale vraag is wie heeft de macht in Athene? 
Hoe: Je leest de instructie op het opdrachtenblad. De eerste gebeurtenis doen we samen.  
Hulp: Je werkt zelfstandig. Steek je hand op als je een vraag hebt. 
Tijd: 20 minuten


Slide 19 - Slide

Herhalen 
Wat heb je geleerd? 
Waar hoort de juiste uitspraak? (B en G)
Hoe heb je het gedaan? 
Waarom hebben we dit gedaan? 






Slide 20 - Slide

Afsluiten 
Leerdoelen:
  • Je kunt een beschrijving geven van vier verschillende manieren waarop een Griekse stadstaat kon worden bestuurd.
  • Je kunt een overeenkomst en een verschil tussen de Atheense- en de Nederlandse democratie geven.


Slide 21 - Slide

§2.1 en 2.2 De Grieken
07-01
Blokkuur VWO 1
Welkom! Ga rustig zitten

Slide 22 - Slide

Planning deel 2
  • Opening (5 min)
  • Terugblik (5 min)
  • Werkvorm (15 min)
  • Bespreken (10 min)
  • Toets?  (5 min)
  • Afsluiten (5 min)   

Slide 23 - Slide

Terugblik
  • Waar waren we? 
  • Leerdoelen:
  • Je kunt een overeenkomst en een verschil tussen de Atheense- en de Nederlandse democratie geven. 

Slide 24 - Slide

Opdracht 

Wat: Jullie gaan verder met de opdracht. Maak 1 t/m 5. 
Hoe: Je leest de instructie op het opdrachtenblad. De eerste vraag maken we samen. 
Hulp: Je werkt zelfstandig. Steek je hand op als je een vraag hebt. 
Tijd: 15 minuten
Klaar? Kijk je antwoorden na. De bladen liggen voorin. 


Slide 25 - Slide

Herhalen 
Wat heb je geleerd? 
Wat is belangrijk om te weten? 
Wat heb je toegepast?
Hoe heb je het gedaan? 
Waarom hebben we dit gedaan? 






Slide 26 - Slide

Hoe verschilt de Atheense democratie met de Nederlandse?
Atheense democratie
Nederlandse democratie
Politici hebben de politiek als beroep
De burgers mogen zelf over wetten stemmen
Vrouwen mogen niet meedoen in de politiek
Politici hebben naast politiek nog een ander beroep
Vrouwen mogen wel meedoen in de politiek
Iedere 4 jaar komt een nieuwe regering
Iedere maand komt een nieuwe regering
De burgers kiezen wie over de wetten stemmen

Slide 27 - Drag question

Toets 2.1 en 2.2
  • De toets gaat over 2.1 en 2.2 
  • Leer de leerteksten in je boek
  • Begrippen
  • Welke vragen kan je verwachten? 
  • Oefentoets op SOM
  • Antwoordblad oefentoets
  • Leren in MEMO Online

Slide 28 - Slide

Afsluiten
Wat hebben we deze les gedaan? 
Wat hebben we geleerd? 
Wat gaan we volgende keer doen? 
Dinsdag 14 januari: SO 2.1 en 2.2 
Eerste deel 



Slide 29 - Slide

De Atheense democratie
  • De Volksvergadering 
  • Dagelijkse gang van zaken: 
    - Raad van 500
  • Dagelijks bestuur
    - 50 personen
    - Leiding over Athene

Slide 30 - Slide

Griekse democratie vs Nederland nu
Overeenkomst:
In beide bepaalt uiteindelijk niet één persoon of een klein groepje mensen wat er moet gebeuren. Aan de politiek doen zoveel mogelijk mensen mee.



Slide 31 - Slide

Griekse democratie

- De Grieken deden zelf aan het bestuur mee, naast hun gewone werk als boer of handelaar.

- Iedere maand andere regering
- Vrouwen mogen niet meedoen.
- Zelf meebeslissen in de volksvergadering.
Nederland nu

- 150 gekozen politici, dat is hun werk

 

- Iedere 4 jaar andere regering
- Vrouwen doen mee in de politiek.
- Kiezen van een regering, die vervolgens de besluiten neemt.
 

Slide 32 - Slide

Wie besluit over oorlog en vrede?
A
10 generaals
B
Rechters
C
Raad van 500
D
Volksvergadering

Slide 33 - Quiz

Wie bereiden de wetten voor?
A
Rechters
B
Volksvergadering
C
Raad van 500
D
Dagelijkse leiding

Slide 34 - Quiz

Hoeveel mensen hebben de dagelijkse leiding?
A
10
B
50
C
500
D
6000

Slide 35 - Quiz

Wie keuren wetten goed of af?
A
Rechters
B
Volksvergadering
C
Raad van 500
D
Dagelijkse leiding

Slide 36 - Quiz

Hoe lang hebben de generaals de macht over het leger?
A
1 maand
B
Een half jaar
C
1 jaar
D
5 jaar

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Video

Opdracht 
  • Wat: Maak alle vragen van het opdrachtenblad. 
  • Hoe: gebruik je leertekst en de leertekst op je opdrachtblad. 
  • Hulp: overleggen met je buur mag, maar wel op fluistertoon. 
  • Tijd: 15 min
  • Uitkomst: je weet het verschil tussen de Atheense en de Nederlandse democratie en kan dit benoemen. 
  • Klaar? maak opdracht 1 t/m 12 van 2.2 in je leerwerkboek.       

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide