periode 8 week 3 methodiek MZ

Hoofdstuk 13 methodiek MZ
1 / 29
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 13 methodiek MZ

Slide 1 - Slide

lessonUp
Deze lessonup gaat over blz 154 - 164 van het boek Methodiek MZ.
Houd je boek erbij als je de vragen beantwoord!

Slide 2 - Slide

Activeren
Met activeren wordt bedoeld een client stimuleren, actief maken, aanzetten tot een activiteit voor een betere kwaliteit van leven.
Als je door activering het gevoel krijgt je leven meer in de hand te hebben is dat goed voor je eigenwaarde.

Slide 3 - Slide

met het vergroten van zelfredzaamheid wordt bedoeld
A
dat iemand steeds meer gehospitaliseerd raakt
B
dat iemand steeds meer zelf kan
C
dat je als MZ veel taken overneemt

Slide 4 - Quiz

Samenwerking
Vaak betrek je mensen uit het netwerk, zoals familie en naasten. Niet iedereen heeft namelijk een even realistisch beeld vand eigen mogelijkheden. Overvraag je een client niet of biedt je te weinig prikkels, dit is belangrijk rekening mee te houden.

Slide 5 - Slide

in H 13.2.1 staan verschillende soorten van activiteiten benoemd
waar gaat zelfzorgactiviteiten over:

Slide 6 - Open question

in H 13.2.1 staan verschillende soorten van activiteiten benoemd: waar gaan arbeidsmatige activiteiten over

Slide 7 - Open question

Waar gaan vormings- of educatieve activiteiten over
A
richten zich op de zorg voor het eigen lichaam
B
richting zich op iets leren
C
richten zich op iets produceren of diensten verlenen
D
beogen de ontwikkeling van de client te stimuleren

Slide 8 - Quiz

waar gaan arbeidsmatige activiteiten over
A
richten zich op de zorg voor het eigen lichaam
B
richting zich op iets leren
C
richten zich op iets produceren of diensten verlenen
D
beogen de ontwikkeling van de client te stimuleren

Slide 9 - Quiz

Waar gaan ontwikkelingsgerichte activiteiten over
A
richten zich op de zorg voor het eigen lichaam
B
richting zich op iets leren
C
richten zich op iets produceren of diensten verlenen
D
beogen de ontwikkeling van de client te stimuleren

Slide 10 - Quiz

Doel van de activiteit
je hebt verschillende soorten uitgangspunten om een doel te stellen: zelstandigheid bevorderen, sociale contacten, recreatie en ontspanning, interesses uitbreiden, intergreren in de samenleving, ontwikkeling stimuleren en scholing bieden.

Slide 11 - Slide

Maaike is 18 jaar en heeft down, zij gaat niet naar school, zit veel thuis maar heeft wel vrienden. Met welke doelen ga je een activiteit inzetten.

Slide 12 - Open question

Evaluatievragen 
voordat je je werkplan gaat uitvoeren, stel je evaluatievragen op. Je bedenkt vooraf op welke vragen je antwoord wilt hebben. Daarmee moet je van te voren nadenken over je plan. 

Slide 13 - Slide

procesevaluatie
productevaluatie
is het doel behaald?
je evalueert alle fasen die je doorlopen hebt en alle keuzes die gemaakt zijn

Slide 14 - Drag question

MDO staat voor
A
Multifocaal overleg
B
multidisciplinair overleg
C
Multinationaal overleg
D
Mutifuncioneel overleg

Slide 15 - Quiz

Waarom is het belangrijk dat je een activiteit afstemt met collega's en naasten.

Slide 16 - Open question

Welke drie dingen die je volgens het boek (13.4) voordat je een activiteit gaat uitvoeren en ben je het hiermee eens

Slide 17 - Open question

Instrinsieke motivatie is
A
de motvivatie die van binnuit komt
B
motivatie die van buitenaf komt

Slide 18 - Quiz

Extrinsieke motivatie is
A
de motvivatie die van binnuit komt
B
motivatie die van buitenaf komt

Slide 19 - Quiz

Als je iemand motiveert welke motivatie is belangrijker om te hebben
A
intrinsieke motivatie
B
extrinsieke motivatie
C
allebei

Slide 20 - Quiz

Instructie
Bij een instructie vertel je precies wat er gaat gebeuren, wie wat doet en op welke manier. het hangt van de doelgroep en client af hoe je de instructie geeft (denk maar aan wat jezelf prettig vindt)

Slide 21 - Slide

Hoe geef je een instructie, omschrijf dit stapsgewijs

Slide 22 - Open question

Begeleiden
Iemand helpen bij wat hij doet, onderteuning bieden. Dit is alles wat je doet tijdens een activiteit of handeling. Je werkt vanuit de hulpvraag naar een doel toe

Slide 23 - Slide

Begeleiden 
Om op een effectieve manier te kunnen begeleiden moet je in staat zijn om te kunnen wisselen in verschillende manieren van begeleiden. het vraagt iedere keer een andere manier van begeleiden van jou

Slide 24 - Slide

Tijdens de uitvoering van een activiteit blijf je jezelf de opgestelde evaluatievragen stellen
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Aan de hand van de gestelde evaluatievragen kan het zijn dat je het plan bijstelt
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

wat weet je over een
draaiboek

Slide 27 - Mind map

Huiswerk week 4!! (volg week) opdrachten maken H13 
blz 111 - blz 114
opdracht 1 tot 5

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide