4.1 Snelheid

Wat gaan we vandaag doen?
  • Vorige les?
  • LessonUp instellen
  • Uitleg bij 4.1 Snelheid
  • Opdrachten maken bij 4.1 
1 / 48
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
  • Vorige les?
  • LessonUp instellen
  • Uitleg bij 4.1 Snelheid
  • Opdrachten maken bij 4.1 

Slide 1 - Slide

Overal NaSk
Hoofdstuk 1-3 behandeld in klas 1. 
H4 Beweging
H5 Warmte
H6 Elektriciteit 
H7 Krachten 
H8 Geluid 

Slide 2 - Slide

Overal NaSk
H4 Beweging
4.1 Snelheid
4.2 Snelheid berekenen
4.3 Afstand, tijd-diagrammen
4.4 Soorten bewegingen
4.5 Remmen (alleen kader)

Slide 3 - Slide

Planning

Slide 4 - Slide

LessonUp instellen
  • = huiswerk voor degene die nog niet hebben gedaan
  • Volg de stappen die in Magister bij het huiswerk van volgende week staan
  • Kan je straks tijdens zelfstandig werken doen of huis!
  • Voor nu: log in via de code onderin

Slide 5 - Slide

4.1 Snelheid

Slide 6 - Slide

Lesdoelen 4.1
Je gaat leren 
  • wat snelheid precies betekent LES 1 
  • welke grootheden een eenheden je hierbij gebruikt LES 1
  • Ik kan omrekenen van m/s naar km/h en andersom LES 2
  • wanneer we het over gemiddelde snelheid hebben en hoe je die kunt berekenen met een verhoudingstabel LES 2 
  • wanneer we het over een constante snelheid hebben LES 2

Slide 7 - Slide

Snelheid
Heeft met afstand én tijd te maken. Bij sporten waar een bepaalde afstand moet worden afgelegd is degene die het eerst over de streep is het snelste, deze persoon heeft de grootste snelheid.


Slide 8 - Slide

Wie is er sneller experiment?
2 vrijwillegers?

Slide 9 - Slide

Snelheid
Hoeveel afstand leg je in een bepaalde tijd?
Het tempo waarin je je verplaatst.


Slide 10 - Slide

Eenheden
Wat kan de eenheid van snelheid zijn?

Snelheid: Hoeveel afstand leg je in een bepaalde tijd?

Wat is de eenheid van afstand?
Wat is de eenheid van tijd?

Slide 11 - Slide

Welke eenheden horen bij tijd?
A
seconden en meter
B
kilometer en meter
C
uren en kilometer
D
seconden en uren

Slide 12 - Quiz

1 uur =
A
120 minuten
B
60 minuten
C
30 minuten
D
300 minuten

Slide 13 - Quiz

1 uur =
A
60 seconden
B
3600 seconden
C
180 seconden
D
1800 seconden

Slide 14 - Quiz

Welke eenheden horen bij afstand?
A
seconden en meter
B
kilometer en meter
C
uren en kilometer
D
seconden en uren

Slide 15 - Quiz

5 kilometer =
A
50 meter
B
5 meter
C
500 meter
D
5000 meter

Slide 16 - Quiz

Eenheden van snelheid
Snelheid is de afstand die in een bepaalde tijd wordt afgelegd
  • meter per seconde (m/s)
  • kilometer per uur (km/h)
  • Gooi de eenheden nooit door elkaar!  


Snelheid vliegtuig kan tot wel 1000 km/u

Slide 17 - Slide

Snelheid meten
  • Hoe meet je de snelheid van een auto?
  • Rijdt deze auto 84 km in een uur of in een minuut of?

Slide 18 - Slide

Wat is een eenheid van de
snelheid van de auto?
A
uur per kilometer of seconde per uur
B
kilometer per uur
C
meter of kilometer
D
meter per seconde

Slide 19 - Quiz

Welke afstand legt een auto af op de snelweg in 1 uur?
A
10 km
B
50 km
C
100 km
D
250 km

Slide 20 - Quiz

Welke afstand leg je ongeveer af in 1 seconden wandelen?
A
0,1 meter
B
1 meter
C
10 meter
D
100 meter

Slide 21 - Quiz

Wie is er sneller?
Janna of Eva?
  1. Janna gaat 14 km/u en Eva 16 km/u
  2. Janna gaat 10 km/u en Eva 10 m/s
  3. Janna gaat 5 km/u en Eva 20 m/s

Slide 22 - Slide

De snelheid in meter per seconde is altijd groter dan de snelheid in kilometer per uur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat nu te doen?
  • Maak opdracht 1 t/m 9 van 4.1
  • Klaar? aan mij laten zien, daarna verder met de opgaven
  • Je mag oortjes in
  • Blijf op je eigen plek zitten en overleg met degene naast je

Pas opruimen als ik het aangeef!

Slide 24 - Slide

Wat moet je weten?
Ik weet
  • wat snelheid precies betekent 
  • welke grootheden een eenheden je hierbij gebruikt 

Slide 25 - Slide

Einde van de les
  • HW = 1 t/m 9 van 4.1 af
  • Als de bel gaat                                                                                         mag je weg
  • Tot de volgende keer!

Slide 26 - Slide

Les 2 van 4.1
Snelheid

Slide 27 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Vorige les?
  • Verdere uitleg bij 4.1 Snelheid
  • Opdrachten maken bij 4.1 
  • Lesafsluiting

Slide 28 - Slide

Wat moet je al weten?
Ik weet
  • wat snelheid precies betekent 
  • welke grootheden een eenheden je hierbij gebruikt             (m/s en km/h)

Slide 29 - Slide

Lesdoelen van deze les
Je gaat leren 
  • Ik kan omrekenen van m/s naar km/h en andersom
  • wanneer we het over gemiddelde snelheid hebben en hoe je die kunt berekenen met een verhoudingstabel 
  • wanneer we het over een constante snelheid hebben 

Slide 30 - Slide

Eenheden van snelheid
x 3,6

m/s                                                                         km/u


: 3.6

Slide 31 - Slide

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36

Slide 32 - Quiz

De snelheid in meter per seconde is altijd groter dan de snelheid in kilometer per uur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Reken om!

180 km/h = .. m/s
A
648 km/h
B
648 m/s
C
50 m/s
D
50 km/h

Slide 34 - Quiz

Reken om!

0,25 m/s = ... km/h
A
0,9 km/h
B
0,9 m/s
C
0,069 km/h
D
0,069 m/s

Slide 35 - Quiz

Ik rijd niet overal met dezelfde snelheid
  • ik sta stil als mijn rit begint en moet eerst optrekken.
  • onderweg moet ik ook meerdere keren stoppen en weer optrekken. 
  •  in de wijk mag  ik maar 50 km/h, lukt niet altijd
  • op de snelweg mag ik 100 km/h, lukt ook niet altijd

  • hoe kunnen we toch een beeld krijgen over onze snelheid/ het tempo van onze beweging?


Slide 36 - Slide

Gemiddelde snelheid
als we praten over een gemiddelde snelheid in kilometer per uur hebben we het over de totale afstand die in een uur wordt afgelegd. 

De gemiddelde snelheid kun je ook in meter per seconde berekenen.

Slide 37 - Slide

Voorbeeld
als Sjakie van Kampen naar Zwolle rijdt en weer terug,
doet hij daar gemiddeld een half uur over. 

De afstand die hij aflegt is 25 kilometer.
de gemiddelde snelheid is  ... km/h  



Slide 38 - Slide

Levi legt 25 km af in een half uur. Wat is de gemiddelde snelheid in km/h?

Slide 39 - Open question

25 km in een half uur. Wat is de snelheid in km/h?
Omrekenen kun je doen met een verhoudingstabel:


Slide 40 - Slide




Nog een 
voorbeeld

Slide 41 - Slide

Wat betekent gemiddelde snelheid?
A
Dat het de werkelijke snelheid is op het moment zelf.
B
Dat het een snelheid is die gerekend is over een bepaalde afstand en tijd.

Slide 42 - Quiz

Constante snelheid
  • We spreken van een constante snelheid als de snelheid steeds hetzelfde blijft. Hij verandert dus niet.
  • Geen pauzes of hogere/lagere snelheden 
  • Berekeningen bij een constante snelheid kan je ook met de verhoudingstabel doen



Slide 43 - Slide

Tijdens een auto-rit is de snelheid steeds hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quiz

Tijdens een auto-rit rijd je met een constante snelheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quiz

Wat nu te doen?
  • Gaan verder met de opdrachten van 4.1
  • Je mag oortjes in (1x je afspeellijst aanzetten)
  • Je blijft op je plek zitten, overleggen met degene naast je
  • Klaar? aan mij laten zien

Spullen pas opruimen als ik het aangeef!

Slide 46 - Slide

Lesdoelen
als het goed is weet je nu
  • hoe je van km/h naar m/s moet rekenen en andersom
  • wanneer we het over gemiddelde snelheid hebben en hoe je die kunt berekenen met een verhoudingstabel 
  • wanneer we het over een constante snelheid hebben 

Slide 47 - Slide

Einde van de les
  • HW = heel 4.1 af 
  • Als de bel gaat                                                                                         mag je weg
  • Tot de volgende keer!

Slide 48 - Slide