thema 4 14-6

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Welkom in de les

zaterdag 9.30-12.00

14-6-2025

Hoe gaat het? /Hoe gaat het met jou?/Hoe is het?

Het gaat heel goed/fantastisch/geweldig/super.

Het gaat goed.

Het gaat wel.

Het gaat niet goed.

Het gaat slecht.

Hoe was je vakantie?

Mijn vakantie was heel goed/fantastisch/geweldig/super.

Mijn vakantie was leuk.

Mijn vakantie was niet leuk.

Mijn vakantie was een beetje leuk/Mijn week ging wel.

Mijn vakantie was niet goed.

Mijn vakantie was slecht/vreselijk.

21 juni leestoets en tkt

wie heeft er al tkt gedaan?

vandaag veel oefenen met lezen en na de pauze zelf een toets maken

lezen

https://www.adappel.nl/_files/ugd/466586_a81604bbe9114dcbb8b3cc65e0ddd405.pdf

ga met je telefoon naar de site

toets lezen

klaar met de toets?

https://www.adappel.nl/_files/ugd/466586_0240d61cf227447caf974c8efc62a244.pdf

Wie kan een zin maken met kunnen/mogen/moeten/willen

Mag op het bord (negeer slide)

2. werkwoorden leren vervoegen 

koken, werken, slapen, wassen: 

wie kan ze vervoegen? op het bord

nu in groepjes met de dobbelsteen (grote dubbelsteen = werkwoord) kleine dobbelsteen  (=1= ik , 2=jij, 3 hij/zij/het/ u,

4 = wij,  5=jullie,  6 =zij 

1:koken:

2:werken:

3:slapen:

4: wassen: 

5: kunnen

6: mogen

1:koken:2:werken:3:slapen:4:wassen:5: kunnen

6: mogen: 7:willen: moeten

wie wilt het werkwoord  vervoegen op het bord

Ik 

jij 

hij/zij/het

u 

wij 

jullie 

zij 

Wie kan een zin maken met kunnen/mogen/moeten/willen

Mag op het bord (negeer slide)

2. werkwoorden leren vervoegen 

koken: (ik kook, jij kookt, hij kookt, wij/zij/jullie koken)

werken: ik werk, jij werkt, hij werkt, wij/zij/jullie werken)

slapen: ik slaap, jij slaapt, hij slaapt, wij/zij/jullie slapen

wassen: ik was, jij wast, hij wast, wij/zij/jullie wassen

3. werkwoorden afmaken

tanden poetsen

boodschappen doen

televisie kijken

de groeten doen

haren kammen

huiswerk maken

muziek luisteren

4. leer de werkwoorden kunnen/willen/mogen/moeten vervoegen

Wie kan een zin maken met kunnen/mogen/moeten/willen

Mag op het bord

3. werkwoorden afmaken

tanden ....

boodschappen ...

televisie ....

de groeten ...

haren ...

huiswerk ...

muziek ...

4. leer de werkwoorden kunnen/willen/mogen/moeten vervoegen

toets bespreken

in groepjes (ik=1, jij =2, hij/zij/het =3, wij =4, jullie =5, zij=6) negeer slide

Dobbelsteen

moeten=1

mogen=2

willen=3

kunnen=4

wandelen=5

slapen=6

in groepjes (ik=1, jij =2, hij/zij/het =3, wij =4, jullie =5, zij=6) negeer slide

gaan

en komen

wie wilt dat op het bord schrijven

hele werkwoord  =gaan

ik ga

jij gaat

hij/zij/het/u gaat

wij /jullie/zij gaan

hele werkwoord = komen

ik kom

jij komt

hij/zij/het/u komt

wij /jullie/zij komen

zijn en kijken

wie wilt dat op het bord schrijven

hele werkwoord  = zijn

ik ben

jij/u bent

hij/zij/het is 

wij /jullie/zij zijn

hele werkwoord = kijken

ik kijk

jij kijkt

hij/zij/het/u kijkt

wij /jullie/zij kijken

https://klimop.nt2school.nl/dagelijkse-activiteiten/grammatica

samen doen en sommige apart

wordwall.net

 Wat is het juiste werkwoord?

Vul in. zelf doen

1. Kasia: Hoe .... het met je?

 Anna: Goed!

2. Welke talen ..... jij?

3. Ik .... vandaag niet naar de les.

4. Zij  .... met de kinderen op vakantie.

5. Brian .. een nieuwe baan.

6. Mijn relatie ... uit.

7. Mijn vriend .... Martin.

8. Hij .... al vijftien jaar als automonteur.

9. A: Wat lezen jullie? B: Wij .... de e-mails.

https://klimop.nt2school.nl/dagelijkse-activiteiten/luisteren

https://klimop.nt2school.nl/dagelijkse-activiteiten/verstaan-en-nazeggen

https://klimop.nt2school.nl/dagelijkse-activiteiten/woorden-leren

wordwall.net

wordwall.net

huiswerk

1. (wonen) - ik

2. (lezen) - jullie

3. (gaan) - hij

4. (hebben) - ik

5. (zijn) - wij

6. (doen) - hij

7. (heten) - jij

8. (drinken) - jullie

9. (komen) - jij

10. (luisteren) - hij

11. (schrijven) - ik

12. (geven) - hij

13. (horen) - jij

14. (werken) - jullie

15. (spreken) - ik

16. (maken) - jullie 

wordwall.net

Afsluiting:

Hoe was de les?

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat wil je nog extra leren?

Feedback

Type hier een titel

Type hier een titel

Schrijf hier je instructie

Type hier een titel

Schrijf hier je instructie:

• 
  
  
• 
  
  
• 
  

Type hier een titel

Schrijf hier je instructie:

• 
  
  
• 
  
  
• 
  

Type hier een controle vraag.

Dit is een open vraag.

Type hier een quizvraag.

Dit is een quizvraag.

Vergeet niet om een goed antwoord aan te vinken.

1. Antwoord 1
2. Antwoord 2

Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.

Dit is een open vraag.

Stel een vraag over iets wat je 

nog niet zo goed hebt begrepen.

Dit is een open vraag.

Type hier een titel

Hoe kan ik een slide kopiëren?

Deze les is klaar! Maar hoe kun je zelf soortgelijke slides toevoegen aan volgende lessen?

1.  Open deze les.

2. Klik op het vinkje bij het slideoverzicht
    bij de slide die je wil kopiëren.

3. Klik op Kopiëren.

4. Ga naar de les waarin je de slide wil
     toevoegen en klik op Kopieer hier.

Type hier een titel

Hoe kan ik een kleur aanpassen?

Deze les is klaar! Maar wil je een andere kleur ergens toevoegen? Niet getreurd. Wij leggen het hier uit:

1.  Ga naar de slide waar je een kleur
    wil aanpassen.

2. Achtergrondkleur veranderen?
    Klik op de Druppel bovenaan de slide.
3. Tekstkleur veranderen?
    Selecteer de tekst en klik op Tekstkleur.

4. Kies de gewenste kleur.

Meer leren?

LessonUp Academie

Bekijk onze lesplannen hier om LessonUp beter te leren gebruiken.

Artikelen

Lees de antwoorden op de meest gestelde vragen hier.

Chat

Onze chat staat altijd rechtsonderin paraat om je te helpen.

Make every class

better than the last