Paragraaf 5.3 oplosbaarheid

Paragraaf 5.3 oplosbaarheid
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 5.3 oplosbaarheid

Slide 1 - Slide

Programma van vandaag 
herhaling en uitleg oplosbaarheid (par. 5.3)
weektaak 
afsluiting 

Slide 2 - Slide

Wat leer je? 
  • hoe hydrofiele en hydrofobe stoffen zich gedragen bij oplossen
  • meer details over wat er met zouten gebeurt tijdens oplossen  

Slide 3 - Slide

Polair vs apolair
Polair:
  • OH, NH (of FH) groep in molecuul 
  • wel H-bruggen 
  • vb ethanol
Apolair:
  • geen OH, NH (of FH) groep in molecuul 
  • geen H-bruggen 
  • vb ethaan

Slide 4 - Slide

Hydrofiel & hydrofoob
Stoffen met polaire moleculen  zijn hydrofiel (mengen goed met water).

Stoffen met apolaire moleculen zijn hydrofoob (mengen slecht met water).

Slide 5 - Slide

Soort zoekt soort
hydrofiel (polaire moleculen) mengt met hydrofiel 
hydrofoob (apolaire moleculen) mengt met hydrofoob
(en andersom niet)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Geldt ook bij oplosbaarheid
hydrofiele stoffen lossen alleen op in hydrofiele oplosmiddelen 
hydrofobe stoffen lossen alleen op in hydrofobe oplosmiddelen 
Hoe kun je op microniveau zien dat glucose goed oplost in water? 

Slide 8 - Slide

Oplosbaarheid 
Wat gebeurt er op microniveau als een stof wordt opgelost?

--> alle bindingen tussen de moleculen worden verbroken en opnieuw gevormd

Slide 9 - Slide

Welke bindingen zitten er:
  • tussen moleculen van hydrofiele stoffen (polair)?
  •  tussen moleculen van hydrofobe stoffen (apolair)?

Denk hier eens over na
-Eerst alleen (+/- 2 minuten)
-Daarna (op mijn teken) delen met buur (+/- 2 minuten) 
-Tot slot klassikaal bespreken 

Slide 10 - Slide

Welke bindingen tussen moleculen? 
polair/ hydrofiel
  • molecuul-/vanderwaalsbindingen 
  • waterstofbruggen 
apolair/ hydrofoob
  • molecuul-/vanderwaalsbindingen 

Slide 11 - Slide

Bij hydrofobe stoffen 
Voorbeeld: het oplossen van jood in hexaan 
  1. De VanderWaalsbindingen in het jood verbreken 
  2. Er vormen zich nieuwe VanderWaalsbindingen tussen het jood en het hexaan 

Slide 12 - Slide

Bij hydrofiele stoffen 
Voorbeeld is het oplossen van ethanol in water 
  1. De VanderWaalsbindingen en waterstofbruggen in het ethanol verbreken  
  2. Er vormen zich VanderWaalsbindingenen waterstofbruggen tussen de watermoleculen en de ethanolmoleculen 

Slide 13 - Slide

Bij hydrofiele stoffen 
Voorbeeld is het oplossen van ethanol in water 
  1. De VanderWaalsbindingen en waterstofbruggen in het ethanol verbreken  
  2. Er vormen zich VanderWaalsbindingenen waterstofbruggen tussen de watermoleculen en de ethanolmoleculen 

Slide 14 - Slide

Bij hydrofiele stoffen 
Voorbeeld is het oplossen van ethanol in water 
  1. De VanderWaalsbindingen en waterstofbruggen in het ethanol verbreken  
  2. Er vormen zich VanderWaalsbindingenen waterstofbruggen tussen de watermoleculen en de ethanolmoleculen 

Slide 15 - Slide

Zouten 
Welke bindingen zitten in zouten? 
ionbinding

Slide 16 - Slide

Bij zouten 
Oplossen kaliumjodide:
KI (s) --> K+ (aq) + I- (aq)

  • Watermoleculen groeperen rond de ionen

  •  Welke kant van de watermoleculen richten zich
          -        Naar een positief geladen ion?
          -        Naar een negatief geladen ion?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aan de slag 
zie weektaak 

Slide 22 - Slide

Wat leer je? 
  • hoe hydrofiele en hydrofobe stoffen zich gedragen bij oplossen
  • meer details over wat er met zouten gebeurt tijdens oplossen  

Slide 23 - Slide