• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
‹Return to search

N H3.4 Krachten in werktuigen

Wat gaan we vandaag doen?
Vragen opgaven H3.3 + H3.4 
"rekenen met krachten" inleveren

Instructie H3.4 Krachten in werktuigen 

Invullen vragenlijst IMPACT

Zelfstandig werken: Opg. H3.4

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
Vragen opgaven H3.3 + H3.4 
"rekenen met krachten" inleveren

Instructie H3.4 Krachten in werktuigen 

Invullen vragenlijst IMPACT

Zelfstandig werken: Opg. H3.4

Slide 1 - Slide

Vragen opgaven H3.3 + H3.4

Slide 2 - Slide

Kader H3.4
1D ; 2C ; 3B ; 4B
5) werkkracht - last - ver van - 
    dicht bij - kleiner
6) afstand - draaipunt - groot - klein
7a) flesopener, fietspedaal, deurkruk
  b) waterpomptang, notenkraker, schaar
8a) zie foto
  b) 0,5 cm - 2,5 cm
  c) 5x zo klein   -   5x zo groot
  d) De werkarm is groter geworden. De lastarm is vrijwel gelijk gebleven. Als de werkarm groter wordt, dan wordt de werkkracht kleiner

Slide 3 - Slide

GT H3.4
1) werkkracht - last - ver van - kleiner
2a) werkkracht x werkarm = kracht x lastarm
       F1 x l1 = F2 x l2
  b) afstand - draaipunt
  c) groot - klein
  d) klein - groot
3a) bv: flesopener, fietspedaal, deurkruk
  b) bv: waterpomptang, notenkraker, schaar
4) F1 = 80 N ; L1 = 105 cm; L2 = 10 cm
    80 x 105 = F2 x 10
    8400       = F2 x 10
    F2 = 8400 : 10 = 850 N
5a) F1 =5 N ; l1 = 7,5 N ; l2 = 2,5 N
      gevraagd:  F2 = ? N
      formule   :  F1 x l1 = F2 x l2
      uitwerking: 5 x 7,5 = F2 x 2,5
                        37,5     =  F2 x 2,5
                        F2 = 37,5 : 2,5 = 15 N
       antw.  :de kracht op de opener is 15 N
  b) lastarm is 3x - klein   ;  last is 3x - groot
6) gegev.: F2=200 N ; l1=16 cm ; l2 = 0,8 cm
    gevraagd: F1 = ? N
    formule: F1 x l1 = F2 x l2
    uitwerk.: F1 x 16 = 200 x 0,8
                   F1 x 16 = 160  
                   F1 = 160:16= 10 N
Antwoord: Je duwt met een kracht van 10 N

Slide 4 - Slide

3.4 Krachten in werktuigen
  • Uitleggen wat een enkele of dubbele hefboom is en hoe je deze goed kan gebruiken
  • Je kunt uitleggen hoe je met een kleine kracht een grote last kunt uitoefenen
  • Rekenen met de hefboomregel.

Slide 5 - Slide

Belang lesdoel
Hefbomen juist toepassen is erg handig, denk aan ;
flesopener, notenkraker, krik, wip, koevoet, schaar etc.

Een hefboom kan de kracht op een voorwerp vergroten


Slide 6 - Slide

Hefboomlatje




Bij evenwicht geldt:
gewicht  x  gaatjes links = gewicht  x  gaatjes rechts
2 x 3 = 2 x 2 ==> geen evenwicht

Slide 7 - Slide

Werken met een hefboom
  • Een hefboom heeft een draaipunt (midden moer)
  • Door de "arm" te vergroten kun je krachten sparen
  • Je spierkracht werkt over een grote arm (loodrechte afstand van de kracht tot het draaipunt). 
  • Hoe langer de hefboom is, hoe sterker je bent




Slide 8 - Slide

De hefboomregel
  • Je kunt de krachten op een hefboom uitdrukken met de hefboomregel:

 werkkracht  x  werkarm = last  x  lastarm
   of in formule:    F1  x  l1 =  F2  x  l2

  • De werkkracht is meestal de spierkracht en de last de kracht op het voorwerp.
  • De arm is de afstand tot het draaipunt

Slide 9 - Slide

Enkele en dubbele hefboom
Een schroevendraaier om een verfblik open te maken is een enkele hefboom. Er is maar één hefboom die om het draaipunt beweegt.


Slide 10 - Slide

Enkele Hefboom

  • Controleer zelf met de hefboomregel!
             F1 x l1 = F2 x l2  <=> l1 : l2 = F2 : F1
  • Uit de formule volgt dat l2 (arm 0,8 cm) 20x zo groot is als l1 (arm 16 cm). (16 : 0,8 = 20x)
  • Op het deksel werkt daardoor een kracht die 20x groter is => 300 N  (15 x 20 = 300 N)
  • Hierdoor is de kracht 20x zo groot als de spierkracht die wordt gebruikt van slechts 15 N
      

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide



Gegevens:  l1 = 100 cm ; l2 = 20 cm ; F2 = 2000 N
Gevraagd:  F1 = ? N
Formule:     F1 x l1 = F2 x l1
Uitwerking: F1 x 100 = 2000 x 20
                   F1 = 40000 : 100 = 400 N
Antwoord:  De kracht die de persoon moet                                  uitoefenen is 400 N

Oftewel: De werkarm is 5x groter dan de last arm (100 : 20 = 5) => de spierkracht wordt dan 5x kleiner dan de last (2000 : 5 = 400 N)

Slide 13 - Slide

Een dubbele hefboom
Een nijptang bestaat uit een dubbele hefboom.
Bereken de kracht op de spijker.

Slide 14 - Slide

Gegevens:    F1 = 10 N; l1 = 12,5 cm ; l2 = 2,5 cm
Gevraagd:     F2 = ? N
Formule:       F1 x l1  = F2 x l2
Uitwerking:  10 x 12,5  = F2 x 2,5 => 125 = F2 x 2,5 => F2 = 125 : 2,5 = 50 N
Antwoord:     De kracht op de spijker is 50 N

Slide 15 - Slide

Samenvatting Hefboom
  • Je weet het verschil tussen enkele en dubbele hefboom

  • je kunt in een foto of tekening het draaipunt en hefbomen herkennen

  • Je kunt uitleggen hoe je met een kleine werkkracht een grote last kunt uitoefenen

  • Je kunt bepalen hoeveel keer een werktuig de kracht vergroot die erop werkt

  • Je kunt de grootte van een kracht of een arm mbv de hefboomregel berekenen

Slide 16 - Slide

Vragenlijst IMPACT
  • Vragenlijst ivm verbetering van de lessen => feedback van jullie
  • 24 korte vragen
  • Pak je device of mobiel
  • Ga naar "impactoponderwijs.nl"
  • Ga naar icoon met streepjes (rechtsboven)
  • Ga naar "start vragenlijst"
  • Vul inlogcode in:     3Km.nsk1b: 288324
                                    3GT.nsk13:  914329
                                    3GT.nsk14:  445629


Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
Vul de vragenlijst in op: "impactoponderwijs.nl"

Controleer opgaven H3.3 => antwoordenboek

Huiswerk: Lees H3.4 goed door
                GT: Opgave: 7 t/m 12 pag.162-167
                K: Opgave: 9 t/m 15 pag. 163-167


timer
10:00

Slide 18 - Slide

Volgende keer
vragen en nakijken opgaven H3 Krachten
PhET simulatie
Demo Hefboom

Laatste les v/d week SO (Hfd 3 krachten)

Slide 19 - Slide

Controlevragen
1a Noem drie enkele hefbomen.
1b Noem drie dubbele hefbomen.
1c Noteer de hefboomregel.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Je kunt een koevoet gebruiken om een kist te openen, zie de figuur.

Bereken de kracht die de koevoet uitoefent op het deksel van de kist.

Slide 23 - Slide

80 × 105 = F2 × 10
8400 = F2 × 10
F2 =
8400 : 10 
 = 840 N

Slide 24 - Slide

Rekenen met krachten

Slide 25 - Slide

Opgave 1
In de afbeelding hiernaast staat een krachtmeter van 1 Newton.
Hoe groot is de kracht die deze krachtmeter aangeeft?
(let op de schaalverdeling van 0 naar 1 Newton)
De krachtmeter geeft 0,4 N aan.

Uitwerking: De schaalverdeling is van boven naar beneden van 0 N naar 1 N.
Elke tussenstreepje heeft een onderlinge verdeling van 0,1 N
De veer is tot het 4de tussenstreepje uitgerekt => 0,4 N

Slide 26 - Slide

Opgave 2
Hans heeft een massa van 56 kg.
Hoe groot is de zwaartekracht op Hans op aarde?
Gegevens:   m = 56 kg ; g = 10 N/kg
Gevraagd:   Fz = ? N
Formule:     Fz = m x g
Uitwerking:  Fz = 56 x 10 = 560 N
Antwoord:    De zwaartekracht (Fz) is 560 N


Slide 27 - Slide

Opgave 3
Op een pen werkt een zwaartekracht van 0,23 N.
Bereken de massa van de pen in gram?
Gegevens:  Fz = 0,23 N ; g = 10 N/kg
Gevraagd:   m = ? kg
Formule:     Fz = m x g => m = Fz / g
Uitwerking: m = 0,23 / 10 = 0,023 kg = 23 g
Antwoord:   De pen heeft een massa van 23 gram


Slide 28 - Slide

Opgave 4
Abir heeft een massa van 42 kg.
Hoe groot is de zwaartekracht op Abir?
Gegevens:  m = 42 kg ; g = 10 N/kg
Gevraagd:  Fz = ? N
Formule:     Fz = m x g
Uitwerking: Fz = 42 x 10 = 420 N
Antwoord:   De zwaartekracht van Abir is 420 Newton


Slide 29 - Slide

Opgave 5
Je wilt een kracht van 3500 N tekenen met een schaal: 1 cm ≙ 700 N.
Hoe lang wordt de pijl dan?
Gegevens:   F = 3500 N ; krachtenschaal: 1 cm ≙ 700 N
Gevraagd:    Lengte van de pijl = ? cm
Formule:      Je deelt de kracht door de krachtenschaal (Lengte pijl = F / Fschaal)
Uitwerking:   Lengte pijl = 3500 / 700 = 5 cm
Antwoord:    De lengte van de pijl is 5 cm




Slide 30 - Slide

Opgave 6
Je wilt een kracht van 1566 N tekenen met een schaal van: 1 cm ≙ 400 N
Hoe lang wordt de pijl dan (in 1 cm achter komma nauwkeurig)?
Gegevens:   F = 1566 N ; krachtenschaal: 1 cm ≙ 400 N
Gevraagd:   Lengte van de pijl in 1 cm achter de komma nauwkeurig
Formule:     Lengte pijl = F / Fschaal
Uitwerking: Lengte pijl = 1566 / 400 = 3.9 cm
Antwoord:   De lengte van de pijl is 3,9 cm



Slide 31 - Slide

Opgave 7
Hans wil een kracht van 30 N tekenen met krachtenschaal: 1 cm ≙ 20 N.
Hoe lang wordt de pijl dan?
Gegevens:   F = 30 N ; krachtenschaal; 1 cm ≙ 20 N
Gevraagd:   Lengte pijl = ? cm
Formule:     Lengte pijl = F / Fschaal
Uitwerking: Lengte pijl = 30 / 20 = 1.5 cm
Antwoord:   De lengte van de pijl is 1,5 cm


Slide 32 - Slide

Opgave 8
Mike hangt tijdens een natuurkundepracticum een blokje van 50 g aan een veer. Na 2 minuten hangt het blokje stil.
Hoe groot is op dat moment de veerkracht in de veer?
Gegevens:   m = 50 g = 0.050 kg ; g = 10 N/kg
Gevraagd:   Fv = ? N
Formule:     Fz = m x g ; bij evenwicht => Fz = Fv
Uitwerking: Fz = 0.050 x 10 = 0.5 N
                   Fz = Fv = 0.5 N
Antwoord:  De veerkracht in de veer is dan 0.5 N


Slide 33 - Slide

Opgave 9
Op een voorwerp werken drie krachten:

• kracht 1 is 5 N en werkt naar rechts;
• kracht 2 is 12 N en werkt naar rechts;
• kracht 3 is 15 N en werkt naar links.
Hoe groot is de nettokracht en in welke richting werkt hij?
Gegevens:   naar rechts; F1 = 5 N en F2 = 12 N, naar links; F3 = 15 N
Gevraagd:   Fnetto = ? N
Formule:     Fnetto = F1 + F2 -F3
Uitwerking:  Fnetto = 5 + 12 – 15 = 2 N
Antwoord:   De nettokracht is 2 Newton en werkt naar rechts / Links



Slide 34 - Slide

Opgave 10
Op een voorwerp werken vier krachten:

• kracht 1 is 3 N en werkt naar links;
• kracht 2 is 20 N en werkt naar links.
• kracht 3 is 6 N en werkt naar rechts;
• kracht 4 is 13 N en werkt naar rechts;
Hoe groot is de nettokracht en in welke richting werkt hij?
Gegevens:   F1 = 3 N, F2 = 20 N, F3 = 6 N, F4 = 13 N
Gevraagd:   Fnetto = ? N
Formule:      Fnetto = Flinks – Frechts = (F1 + F2) – (F3 + F4)
Uitwerking:  Fnetto = (3 + 20) – (6 + 13) = 23 – 19 = 4 N
Antwoord:   De nettokracht is 4 N. De krachten naar links is groter => nettokracht naar links


Slide 35 - Slide

Kader H3.4
1B   2D   3C   4C 
5a) groot - lijn - richting
  b) 0 N
  c) resulterende - resultante
  d) bij elkaar optellen - van elkaar af halen
6A
7a) normaalkracht
  b) 132 N
  c) De normaalkracht werkt recht omhoog
8) normaalkracht - spankracht - veerkracht

9a) Zwaartekracht (Fz) - Spankracht (Fspan)
  b) Gegevens: m = 1250 kg ; g = 10 N/kg
       Gevraagd: Fz = ? N
       Formule: Fz = m x g
       uitwerking: Fz = 1250 x 10 = 12 500 N
       Antwoord: De zwaartekracht is 12 500 N
  c) De nettokracht is in deze situatie 0 N
  d) verhoudingstabel klassikaal



Slide 36 - Slide

More lessons like this

10.4 Hefbomen 4 april

March 2023 - Lesson with 46 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Herhaling H3 Krachten

March 2025 - Lesson with 16 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

voorbereiding toets

October 2020 - Lesson with 18 slides
naMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Hefbomen

April 2019 - Lesson with 11 slides
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

§ 10.4 Rekenen aan Hefbomen

January 2025 - Lesson with 28 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Voorbereiding

February 2025 - Lesson with 22 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

kopie 3KGT 3.4 Krachten en werktuigen

October 2021 - Lesson with 40 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

H3.4 Hefbomen

October 2024 - Lesson with 51 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings