Dementie les NHL (SB)

Dementie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FarmacotherapieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Dementie

Slide 1 - Slide

Lesinhoud
  • Workshop dementie
  • Leerdoelen
  • Informatie
  • Kijkopdrachten 
  • Vragen
  • Meer weten? Prezi
  • Verdiepingsopdrachten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • De student kan 3 tips opschrijven om iemand met dementie te ondersteunen
  • De student kan 3 symptomen opschrijven van dementie
  •  De student kan 3 competenties opschrijven die je nodig hebt om te werken met dementerenden 

Slide 3 - Slide

Dementie
  • Wie heeft ervaring met dementie? Of omgaan met dementie?

Slide 4 - Slide

Kenmerken dementie

Slide 5 - Mind map

Wat is dementie
  • Verzamelnaam voor verschijnselen die optreden door beschadiging aan de hersenen
  • Chronische aandoening die in ernst toeneemt
  • Ongeneeslijk maar kan vertraagd worden door medicatie
  • Alzheimer meest voorkomend 70%

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Kenmerken

  • Vergeetachtigheid
  • Apraxie
  • Verdwalen in tijd en plaats
  • Taalproblemen
  • Spullen kwijtraken


Dementie

  • Verminderd beoordelingsvermogen
  • Terugtrekken uit sociale activiteiten
  • Verandering in gedrag en karakter
  • Onrust
  • Visuele problemen

Slide 8 - Slide

Gezondheid vs dementie
  • Niet voorkomen, wel vertragen
  • Gezond eten 
  • Gezonde levensstijl 
  • Hersenen blijven activeren



Slide 9 - Slide

Risicofactoren
  • Roken 
  • Weinig bewegen 
  • Hoge bloeddruk 
  • Diabetes 
  • Overgewicht 
  • Slechte nierfunctie 
  • Weinig mentale activiteit 
  • Erfelijkheid (op jonge leeftijd) 

Slide 10 - Slide

Gevolgen dementie
  • Geheugenstoornis 
  • Verminderd kortetermijngeheugen
  • Aantasting langetermijngeheugen (denken & taal)


Slide 11 - Slide

Voorbeelden gevolgen
  • Afasie
  •  Apraxie
  • Agnosie
  • Stoornis in uitvoerende functies zoals logisch redeneren, organiseren plannen of doelgericht handelen
  • Gedragsproblemen - karakterverandering

Slide 12 - Slide

Afasie
Apraxie
Agnosie
De taal niet goed meer begrijpen en zich hierdoor niet goed meer kunnen uitdrukken in woord of schrift.
Het lukt niet om doelbewuste handelingen uit te voeren. Bijvoorbeeld het aankleden gaat in de verkeerde volgorde
Het niet meer herkennen van objecten. Bijvoorbeeld het brood willen snijden met een tandenborstel

Slide 13 - Drag question

Begrippenlijstje 
  • Afasie: de taal niet goed meer begrijpen en zich hierdoor niet goed meer kunnen uitdrukken in woord of schrift.
  • Apraxie: het lukt niet om doelbewuste handelingen uit te voeren. Bijvoorbeeld het aankleden gaat in de verkeerde volgorde.
  • Agnosie: het niet meer herkennen van objecten. Bijvoorbeeld het brood willen snijden met een tandenborstel.

Slide 14 - Slide

Omgaan met dementie 1/2
  • Houdt de gewoontes van de cliënt in stand.
  • Zorg voor regelmaat en rust. Bv.  een vaste dagindeling.
  • Overleg en vertel wat je gaat doen.
  • Maak taken simpel. 
  • Stel overzichtelijke vragen. Stel geen vragen die beroep doen op het geheugen van de cliënt. Bijvoorbeeld: Vraag niet 'Heeft u al gegeten?' maar vraag 'Heeft u trek?'. 

Slide 15 - Slide

Omgaan met dementie 2/2
  • Communiceer normaal en duidelijk -> niet betuttelen, praat duidelijk en met korte zinnen.
  • Zorg voor oogcontact.
  • Speel in op wat de cliënt nog wel kan.
  • Bied een vertrouwde omgeving -> zet muziek op die de cliënt fijn vindt, of hang schilderijen op die ook bij de cliënt thuis hingen

Slide 16 - Slide

Er volgen nu een aantal vragen en 2 kijkopdrachten..



Slide 17 - Slide

Kijkopdracht 1
Thalia vertelt over haar oma Jaja die de diagnose Alzheimer kreeg. Al jaren zorgt Thalia voor oma Jaja.

Gerichte kijkopdracht:
Welke symptomen van dementie geeft Thalia als voorbeeld?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Symptomen uit de video

Slide 20 - Open question

Antwoord kijkopdracht 1
  • Oma kwam opeens op dinsdag langs terwijl ze altijd op woensdag langs kwam
  • Hallucinaties zoals een giraffe in de tuin zien staan
  • De pop voor levensechte baby aanzien
  • Oma vergat de verjaardagen

Slide 21 - Slide

Kijkopdracht 2
Annemarie Schouten vertelt over dementie, luister naar alle tips die ze geeft over omgaan met dementie.

Gerichte kijkopdracht:
- Maak een top 3 aan tips die ervoor jou uitspringen 
- Beschrijf welke competenties je nodig hebt als je werkt met dementerenden. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Tips & competenties

Slide 24 - Open question

Antwoord kijkopdracht 2
  • Competenties: onder andere geduld, creatief, inlevingsvermogen en zorgzaamheid.
  • Tips: nodig uit (wandelen/dansen), niet te snel gaan, rustig praten, korte zinnen, niet behandelen als klein kind, geen moeilijke vragen stellen (weet je nog?), aansluiten bij de persoon en zijn of haar beleving.

Slide 25 - Slide

De taal niet goed meer begrijpen en zich hierdoor niet goed meer kunnen uitdrukken in woord of schrift =
A
Apraxie
B
Afasie
C
Agnosie

Slide 26 - Quiz

Het niet meer herkennen van objecten. Bijvoorbeeld het brood willen snijden met een tandenborstel =
A
Apraxie
B
Afasie
C
Agnosie

Slide 27 - Quiz

Het lukt niet om doelbewuste handelingen uit te voeren. Bijvoorbeeld het aankleden gaat in de verkeerde volgorde =
A
Apraxie
B
Afasie
C
Agnosie

Slide 28 - Quiz

Vragen?
  • Wat heb je geleerd?
  • Wat wist je nog niet wat je nu wel weet?
  • Zijn de leerdoelen voor jullie behaald?

Slide 29 - Slide

Meer weten?

Bekijk onze informatiebrochure via Prezi:
 https://prezi.com/i/edit/l8at2esy1dc9 

Slide 30 - Slide

Verdiepingsopdracht 1
Bezoek de website: https://www.vilans.nl/themas/dementie
Lees over dementie en probeer vervolgens onderstaande vraag te beantwoorden.

Vraag 1: Dementie komt steeds meer voor. Dit heeft te maken met vergrijzing van de bevolking. Hoe vaak komt dementie voor?

 
A. 1 op de 3 personen
B. 1 op de 5 personen
C. 1 op de 7 personen




Slide 31 - Slide

Verdiepingsopdracht 2
Bezoek de website: https://www.dementie.nl/
Lees over dementie en probeer vervolgens onderstaande vraag te beantwoorden.

Vraag 2: Voor een dementerende wordt het steeds lastiger om informatie te verwerken. De communicatie kan daardoor stroever verlopen. Welk van onderstaande antwoorden helpt niet bij het verbeteren van de communicatie?
 
A. Het corrigeren van een fantasie beleving
B. Meegaan in de belevingswereld
C. Gebruik maken van lichaamstaal

Slide 32 - Slide

Antwoorden verdiepingsopdracht
Vraag 1: Antwoord B -> 1 op de 5 personen

Vraag 2: Antwoord A ->  het corrigeren van een fantasie beleving

Slide 33 - Slide