Th1 Planten oefenen met Lessonupp

Opperhuidcellen
Cellen met bladgroen
Nerf
Huidmondjes
1 / 17
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Opperhuidcellen
Cellen met bladgroen
Nerf
Huidmondjes

Slide 1 - Drag question

Organisatie niveaus van klein naar groot
Cellen
Weefsels
Organen
Orgaanstelsels
Oganisme

Slide 2 - Drag question


Wat is waar?
A
Cel 1: Plantaardige cel Cel 2: Dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie cel Cel 2: Dierlijke cel
C
Cel 1: Dierlijke cel Cel 2: Plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmel cel Cel 2: Plantaardige cel

Slide 3 - Quiz

Deze cel heeft een celkern en een celwand. Wat voor cel kan het zijn?
A
Dierlijke cel
B
Plantaardige cel
C
Schimmel cel
D
Bacterie cel

Slide 4 - Quiz

Welke cel heeft cytoplasma?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 5 - Quiz

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmel cel

Slide 6 - Quiz

Met welk orgaan kan een plant zich voortplanten?

Slide 7 - Open question

Wat regelt alles in de cel?

Slide 8 - Open question

Welk onderdeel van de plant zorgt ervoor dat water bij de bladeren komt?
A
Wortelharen
B
Vaatbundels
C
Huidmondjes
D
Stengel

Slide 9 - Quiz

 Welke functie hoort bij welk orgaan? 
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en vastzetten in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.

Slide 10 - Drag question

Welke onderdelen zitten er in een plantencel en welk in een dierlijke cel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
plantencel
dierlijkecel
celmembraan
cytoplasma
vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 11 - Drag question

 Ken jij de onderdelen van een plantencel met hun functie?
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 12 - Drag question

Wat voor soort planten zie je in de afbeelding
en hoe blijven ze rechtop staan?
A
Houtachtige plant/ water in vacuoles
B
Kruidachtige plant/ water in vacuoles
C
Houtachtige plant/ houtstof in celwanden
D
Kruidachtige plant/ houtstof in celwanden

Slide 13 - Quiz

Zet de stappen van het proces van watertransport in een plant in de goede volgorde.
1
2
3
4
Water stroomt door de nerven
Water in de vaatbundels wordt aangevuld door de wortels.
Water verdampt uit de bladeren.
Water stroomt door de vaatbundels omhoog. 

Slide 14 - Drag question

Noor kijkt door haar microscoop. Haar oculair vergroot 10x en haar objectief 4x.

Hoe vaak is haar beeld vergroot?
A
4x
B
10x
C
40x
D
400x

Slide 15 - Quiz

Wat doe je met een objectglas?
A
Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
B
Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
C
Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
D
Het objectglas leg je over het voorwerp heen.

Slide 16 - Quiz

Hoe heet het voorwerp wat je onder de microscoop gaat bekijken?
A
Het preparaat
B
Het dekglas
C
Het voorwerp glas
D
Een blad

Slide 17 - Quiz