27 november

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wat doen we vandaag?

• Vragen grammatica?
• Lees Taalboek blz. 38 en 40
  
• Bespreken Hulpboek blz. 31, opdr. 1 en 2. blz. 32 opdr. 4 en 5. 

Vragen Grammatica?

Geen vragen (meer)?

• Maak maar twee rijtjes.... 

Hulpboek blz. 93 en 95.

Erga 15 en 17.  

Ergon 15 αβ

• 1 ὁ ἵππος
• Het paard draagt de kinderen.
  
• 2 οἱ ἄνθρωποι
• De mensen steken de rivier over.
  
• 3 τὸν υἱὸν
• De godin noemt de/haar zoon Kronos.

OLYMPOS

Taalboek blz. 38

Hulpboek blz. 31.

Opdracht 1

• a Mythisch omdat de berg beschouwd werd als woonplaats van de mythische goden.
  
• b Niet mythisch omdat de berg echt bestaat.

Opdracht 2

• a Als een mens zich gelijk acht aan de goden.
  
• b Hybris wordt door de goden zwaar gestraft/ de goden worden boos/beledigd.
  
• c De mensen worden zwaar gestraft en het loopt slecht met hen af.
  
• d Eigen verwerking.
  
• e Eigen verwerking.

GODEN

Taalboek blz. 40

Hulpboek blz. 32.

Opdracht 4

• a Het uiterlijk/de vorm van een mens hebben.
  
• b De goden lijken mensen met kleren aan, ze hebben allerlei attributen/uitrusting als wapens en zittend op stoelen er zijn jonge en oudere goden.
• c De goden worden net als mensen verliefd, maken ruzie, trouwen, worden jaloers, nemen wraak. In hun gedrag gedragen ze zich net als mensen.

Opdracht 5

• 1 Ἀθηνᾶ
  
• Athena
  
• godin van oorlog, wijsheid en techniek
  
• 2 Ἅιδης
  
• Hades
  
• regeert over de onderwereld
  
• 3 Ἀπόλλων
  
• Apollo
  
• god van de kunst, muziek en geneeskunde

Opdracht 5

• 4 Ἄρης
  
• Ares
  
• god van de (fysieke) oorlogvoering
  
• 5 Ἄρτεμις
  
• Artemis
  
• godin van de jacht (en de natuur)
  
• 6 Ἀφροδίτη
  
• Aphodite
  
• godin van de liefde

Opdracht 5

• 7 Ἑρμῆς
  
• Hermes
  
• bode van de goden, beschermer van handelaren, reizigers en dieven
  
• 8 Ἥρα
  
• Hera
  
• beschermgodin van het huwelijk
  
• 9 Ἥφαιστος
  
• Hephaistos
  
• god van het vuur en de smeden

Opdracht 5

• 10 Ποσειδῶν
  
• Poseidon
  
• god van de zee en water

Opdracht 49bc

• b Berg: Helikon of Parnassos
• Bron: Piëra
• c Apollo is te herkennen aan een lier/snaarinstrument (en aan een laurierkrans).

Opdracht 50

• a Kunst: liefdespoezië, (blaas)muziek, heldendicht, tragedie, mythen, toneel, hymnen, welsprekendheid, dans, komedie
  
• b Wetenschap: geschiedschrijving, astronomie
• Eigen verwerking.

Ergon 

• 6 εἰσιν 
• 
  

Aan het werk.

• Leer de vetgedrukte woorden op Taalboek blz. 27,  29, 31 en 41. 
• Lees Taalboek blz. 40-41
• Maak Hulpboek blz. 33 opdr. 7 en 9. 
• Maak Hulpboek blz. 98-99, Erga 1, 2, 4.
• Leer Hulpboek blz. 140-142.
  
  

Dit is ook huiswerk. 

Opdracht

• Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
• Benoem ieder woord in de zin.
• Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
• Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
• Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?