Les 5- Wonen en Huishouden - Financiën & Eigen regie/ zelfredzaamheid

Wonen
Les 5- Financiën & Eigen regie/ zelfredzaamheid



1 / 46
next
Slide 1: Slide
WonenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wonen
Les 5- Financiën & Eigen regie/ zelfredzaamheid



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid wordt meerdere malen tijdens de les ingevoerd door de docent.

Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden of overleg, betekend 'ongeoorloofd afwezig'.

Ben je te laat? Alleen binnen met een briefje van de administratie. Anders na de 45 min. 


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Programma
  1. Incheck
  2. Terugblik
  3. Lesdoelen
  4. Theorie: financiële administratie 
  5. Aan de slag
  6.  pauze (5 min)
  7. Theorie: Eigen regie/ zelfredzaamheid
  8. Aan de slag
  9. Lesdoelen check 
  10. Afsluiting les

Slide 4 - Slide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

5 min. Welkom en AWR
5 min. Energizer
4 min. lesdoelen
3 min. Programma
20 min  Uitleg en Opbouw vak
10 min  Theoretische gedeelte
20 min  Leeractiviteit 2
10 min Lesdoelen check
3 minuten afsluiting les

80 min. totaal





Hoe voel jij je nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

This item has no instructions

Terugblik
Elke les staan we stil bij wat we de vorige les hebben besproken. 


- Heb jij nog vragen over de vorige les?
- Wat is je bijgebleven van de vorige les?





Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Waarom is het niet goed om teveel van een bepaald product op voorraad te hebben?
A
Producten kunnen bederven
B
Dan hebben mensen teveel keus
C
Omdat werknemers dan harder moeten werken
D
Kost ruimte en ruimte kost geld

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt duurzaam werken in?
A
Meer producten gebruiken
B
Rekening houden met milieu

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is kostenbewust werken?
A
Geen overleg met collega's
B
Zonder budget inkopen doen
C
Rekening houden met werkgerelateerde kosten
D
Onverantwoorde uitgaven maken

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Lesdoelen

Aan het einde van de les:
  • Je kan uitleggen wat wordt bedoelt met het begrip 'Financiële administratie'.
  • Je kan uitleggen welke administratieve werkzaamheden er bij de taken van een  (persoonlijk) begeleider horen en waarom je ze gebruikt.
  • Je kan een begroting maken.
  • Je hebt kennis van een kasboek, waar je een mail/ brief voor verstuurd, waar je een notitie voor maakt en waarom registreert en archiveert.
  • Je kan uitleggen waarom samenwerken en stimuleren van naastbetrokkenen van belang is.
  • Je kan voorbeelden geven wanneer je iemand gaat ondersteunen.
  • Je kan uitleggen wat wordt bedoelt met de begrippen, flexibele ondersteuning, intensiteit en het op en afbouwen hiervan.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Administratie
Tijdens je werk krijg je te maken met administratieve taken. 
Het gaat om het opschrijven en bewaren van informatie, denk aan een mail sturen naar je collega of een notitie maken als je informatie krijgt die je later nodig hebt. 

Ook cliënten hebben een administratie. Er wordt bijvoorbeeld bijgehouden hoeveel geld er binnenkomt en uitgaat. Cliënten hebben regelmatig advies en ondersteuning nodig bij hun financiële administratie.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Administratie
Denk aan: informatie voor het begeleidingsplan, zoals de dagrapportage of het up do date houden van dossiers, met bijv de contactgegevens van naastbetrokken.

 Ook namens de instelling heb je taken, zoals (mail)contact met de naastbetrokkenen, bijv om te informeren omdat er een activiteit wordt georganiseerd .

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Administratieve taken
De volgende administratieve taken horen bij het werk van een begeleider:

  • een brief/ e-mail schrijven
  • een notitie schrijven
  • een (digitale) agenda beheren
  • algemene informatie registreren, nieuwe plannen en afspraken
  • systematisch (digitaal) archiveren, oude behandelplannen
  • financiële taken, zoals begroting of kasboek bijhouden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Financiële administratie
Alle organisaties en instellingen houden een financiële administratie bij.
  • data vastleggen 
  • opslaan van gegevens
  • beheren van alle financiële administratie
  • financiële afspraken zoals begrotingen
  • inkomsten en uitgaven, zoals kasboek en jaarrekeningen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Financiële administratie
Het is verplicht om financiële gegevens te bewaren--> Bv de Belastingdienst 
Wat valt er onder financiële gegevens:
  • jaarrekeningen, wat is er echt uitgegeven in dat jaar
  • begrotingen, 
  • kasboeken, 
  • budgetten, 
  • openstaande facturen/rekeningen,  
  • bankafschriften, tegenwoordig digitaal vroeger op papier. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Begroten
Bij een begroting maak je een totaaloverzicht van alle geschatte inkomsten en uitgaven.
Dit kan zijn voor een bepaalde periode of activiteit, een begroting kan om verschillende redenen opgesteld worden. 

Door het maken van een begroting heb jij en de cliënt een beter inzicht in de gevolgen van een uitgave. Zoals inzicht waarvoor het geld gebruikt kan wordt, een schatting maken van toekomstige uitgaven en op basis daarvan een beslissing maken. 

In een begroting staan verschillende inkomsten en uitgaven, zoals personeelskosten, kosten voor huisvesting, afschrijvingskosten en kosten voor activiteiten.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Kasboek
Dit is een boekje of document, waar je alle inkomsten en uitgaven in noteert. Dit kan op papier of digitaal zijn.
 
In het kasboek hou je bij wat er uitgegeven wordt, dit geeft  inzicht in de financiële situatie.

Het helpt om te zien wat uitgegeven wordt en zo kan je zien waar je bijv op kunt bezuinigen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kasboek bijhouden

In het kasboek maak je gebruik van verschillende tabellen, in iedere tabel noteer je zijn eigen informatie , zoals:
  • datum
  • bon nummer
  • omschrijving
  • inkomsten (debet-->salaris, budget, stufie)
  • uitgaven (credit--> telefoon en spotschool abo)
  • kostenplaatsnummer: code voor de verschillende categorieën qua uitgaven

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Budgetteren
Je brengt de financiële situatie in kaart en door alle inkomsten en uitgaven te noteren. 
Je moet zorgen dat er meer binnenkomt dan uitgaat. 
 Een budget is een vast bedrag dat je ergens aan kunt besteden, dit staat vast en je kunt niet meer dan dat uitgeven.

Denk maar aan je maandelijkse kleedgeld of het afgesproken bedrag van je salaris wat je mag/kan uitgeven. Zo werkt dat ook bij organisaties en instellingen en dus ook voor de cliënten. 

Je kunt nooit meer geld uitgeven dan dat je hebt, anders draai je verlies. Er zijn budgetten voor BV activiteiten, voeding, verjaardagen, afscheidscadeaus van medewerkers/bewoners.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Budgetteren

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is de rol van een begeleider bij de administratie van een cliënt?
A
De begeleider is ervoor verantwoordelijk dat de cliënt zijn administratie zelf bijhoudt.
B
De begeleider is verantwoordelijk voor de financiële administratie van de cliënt.
C
De begeleider moet ervoor zorgen dat de administratie wordt belegd met de juiste persoon.
D
De begeleider houdt de administratie van de cliënt bij.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt budgetteren in?
A
Budgetteren is een manier om alleen je inkomsten bij te houden.
B
Budgetteren is een manier om de inkomsten en uitgaven op elkaar af te stemmen.
C
Budgetteren is een manier om alleen je uitgaven bij te houden.
D
Budgetteren heeft niets te maken met inkomsten en uitgaven.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waar gebruik je een kasboek voor?

Slide 24 - Open question

Voor een overzicht van de financiën over een bepaalde periode gebruik je een kasboek. Dit is een boek (papier of digitaal) waar je alle inkomsten en uitgaven in noteert. Een kasboek geeft inzicht in de financiële situatie en kan je helpen om te beslissen waar je bijvoorbeeld op kunt bezuinigen.
Wat is een budget?
A
Een budget is een vast bedrag dat je ergens aan kunt besteden.
B
Een budget zijn de vaste inkomsten die je maandelijks hebt.
C
Een budget zijn de uitgaven die je maandelijks hebt.
D
Een budget heeft niets te maken met het besteden van een bedrag.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit bestaat de financiële
administratie?


Slide 26 - Open question

Alle organisaties en instellingen houden een financiële administratie bij. Deze bestaat uit het vastleggen, opslaan en beheren van alle financiële gegevens. Zo houd je zicht op de inkomsten en uitgaven. Het is voor een organisatie ook verplicht om financiële gegevens te bewaren. Bijvoorbeeld voor de Belastingdienst. 

Een financiële administratie kan bestaan uit jaarrekeningen, begrotingen, kasboeken, budgetten, uitstaande facturen, te betalen rekeningen en bankafschriften.
Wat is een begroting?
A
Dit is een totaaloverzicht van ALLEEN je inkomsten.
B
Dit is een totaaloverzicht van alle geschatte inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode of activiteit.
C
Dit is een totaaloverzicht van ALLEEN je uitgaven.
D
Dit heeft niets te maken met inkomsten en uitgaven.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Naar wie kan je je cliënt doorverwijzen voor hulp bij schulden?

Slide 28 - Open question

Als een cliënt betalingsachterstanden en/of schulden heeft, kun je hem op weg helpen naar de juiste instanties. Zoals SchuldHulpMaatje: hier kan iedereen met geldproblemen aankloppen voor gratis hulp van een deskundige.

Ook kun je doorverwijzen naar een professionele schuldhulpverlener van de gemeente. Deze brengt samen met de cliënt in kaart welk bedrag hij maandelijks zou kunnen aflossen. De schuldhulpverlener benadert vervolgens alle schuldeisers (de instanties/bedrijven waar de cliënt een schuld bij heeft) om hun een betalingsvoorstel te doen. Als de schuldeisers akkoord gaan, kan de cliënt zijn schulden gaan aflossen.
Aan de slag
Ga naar IT's, naar de tegel Wonen
Open de opdracht Maandbegroting.
Wat ga je doen:
Maak je eigen maandbegroting, van de maand mei.
In dit document vul je je inkomsten en uitgaven in.
Weet je iets niet vraag het eerst aan je buur en daarna aan de docent .
Ben je klaar? 
Lever de opdracht in via IT's 
timer
20:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Eigen regie en zelfredzaamheid

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Eigen regie
  • Zelf controle hebben over je beslissingen in je leven.


  • Binnen MZ, betekent het dat cliënten zelf beslissingen nemen over hun leven en de zorg die ze ontvangen. 



Wat zijn voorbeelden die je op je BPV terug ziet?



Zelfredzaamheid 
  • In staat zijn om zelfstandig te functioneren en voor jezelf te zorgen, met zo min mogelijk professionele ondersteuning 

  • Binnen MZ, betekent dit dat cliënten in staat zijn om hun dagelijkse activiteiten zelfstandig uit te voeren en hun leven zoveel mogelijk zelf te beheren. 


Wat zijn voorbeelden die je op je BPV terug ziet?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Samenwerking met de cliënt
Iedereen heeft te maken met wonen en huishouden, de bedoeling is dat je je woonomgeving schoon, netjes en verzorgt houdt, dus je maakt schoon en doet de was en eet gezond eet.

Niet iedereen kan dit (volledig) zelfstandig, hier zijn super veel redenen voor.
Lukt dat niet, dan kom jij als begeleider ondersteunen, waar en wanneer dit nodig is. 
- Het is belangrijk om samen met de cliënt er voor te zorgen dat alles op orde is hun huis en daarbij het huishouden. 
Taken waarbij je ondersteunt zijn bijv: het huis schoonmaken, de kleding wassen en checken of deze heel is, de administratie, zorgen dat de cliënt gezond eet en dat er geen dingen over de datum zijn. 
- De cliënt doet natuurlijk zoveel mogelijk zelf wat zij/hij nog zelf kan, al is het met moeite.




Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wanneer neem je huishoudelijke taken over?
Je ondersteund als:
- De cliënt het zelf niet kan of ziet;
- De cliënt het huis vervuilt en hierdoor overlast komt;
- De cliënt zichzelf of anderen door vervuiling in gevaar brengt;


Slide 33 - Slide

This item has no instructions

De begeleiding die je geeft binnen wonen en huishouden is......
A
Alles zelf doen
B
Alleen waar nodig
C
Wat het snelste werkt
D
Wat de cliënt vraagt

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Hoe zorg je ervoor dat de cliënt en naastbetrokkenen zoveel mogelijk zelf doen?                           
- Door zoveel mogelijk zelf door de cliënt en naastbetrokkenen   te laten doen, kijk waarbij ondersteuning nodig is, neem het niet uit handen
- Door de cliënt en naastbetrokken te activeren en te motiveren zoveel mogelijk zelf te doen. Doe dingen voor en leg het uit.


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Hoe zorg je er NIET voor dat de cliënt en naastbetrokkenen zoveel mogelijk zelf doen?
A
Activeren
B
Zelf laten doen wat kan
C
Controleren
D
Motiveren

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

 Flexibele ondersteuning
De hoeveelheid en zwaarte aan ondersteuning verschilt niet alleen per cliënt, maar kan ook bij dezelfde cliënt per dag verschillen. 

De volgende twee factoren hebben invloed op de flexibiliteit:

  • de intensiteit van de ondersteuning
  • het proces van opbouwen en afbouwen.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

De intensiteit van de ondersteuning
Soms is de ondersteuning op een bepaalt onderdeel altijd gelijk. 


Je kunt bij de intensiteit (zwaarte) van de ondersteuning in verschillende groepen verdelen:
  • Een activiteit of handeling helemaal overnemen.
  • Iets voordoen en dan de cliënt het na laten doet.
  • De cliënt doet het zelfstandig, maar wel met de begeleider naast zich.
  • De cliënt doet het zonder nabijheid van de begeleider, maar is snel bereikbaar bij problemen.
  • De cliënt kan het helemaal zelfstandig en heeft geen ondersteuning meer nodig.

Slide 39 - Slide

Bv bij een cliënt die in een rolstoel zit. Deze cliënt zal altijd ondersteuning nodig hebben bij opstaan, douchen en toiletbezoek. Op andere gebieden heeft deze cliënt misschien geen of alleen lichte ondersteuning nodig.
Toenemende intensiteit
  • De lichamelijke of geestelijke toestand van de cliënt verslechterd .

  • Dan kun je de intensiteit van de begeleiding langzaam opbouwen.

Afnemende intensiteit
  • De lichamelijke of geestelijke toestand van de cliënt verbetert

  • Dan kun je de intensiteit van de begeleiding langzaam afbouwen

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Het proces van opbouwen en afbouwen
Opbouwen en afbouwen moet je zorgvuldig doen en goed beoordelen of en wat er mogelijk is.

Je kijkt in verschillende situaties wat er nodig is om de ondersteuning methodisch op- en af te bouwen en je kijkt of dit geheel of gedeeltelijk gebeurt.

Het methodisch op- en afbouwen leg je vast in het ondersteuningsplan van de cliënt. 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Opbouwen van de ondersteuning

Krijg je vooral te maken bij nieuwe cliënten.
 Bv: iemand vanuit de thuissituatie verhuist naar een begeleide of beschermde woonvorm. 
Belangrijke aspecten van opbouwen van de ondersteuning zijn:
  • een vertrouwensrelatie opbouwen
  • de beginsituatie vaststellen: welke ondersteuning is nodig, welke gebieden, welke mate ondersteuning. Een cliënt heeft zelden of nooit ondersteuning nodig op alle gebieden. 
Afbouwen van de ondersteuning

Als het mogelijk is om de ondersteuning helemaal of gedeeltelijk af te bouwen, doe je dat niet van de ene op de andere dag. Als een cliënt gewend is aan ondersteuning, biedt dat ook zekerheid en veiligheid. Je bouwt de ondersteuning in stappen af in deze volgorde:
samen met de cliënt een activiteit of handeling uitvoeren
de cliënt zelf de activiteit laten uitvoeren terwijl jij erbij bent
als dat goed gaat, langzaam meer afstand nemen, maar wel bereikbaar blijven.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld afbouwen
Meneer Helvoort is een man van 73 jaar die tot voor kort zelfstandig en zonder hulp thuis woonde. Na een hersenbloeding is hij na ziekenhuisopname overgeplaatst naar een revalidatieafdeling. Hij heeft aan de hersenbloeding een lichte motorische beperking overgehouden. Hij zou weer thuis kunnen gaan wonen, maar moet wel een aantal dingen leren:
  • leren lopen met een rollator
  • leren manoeuvreren met de rollator in kleine ruimtes in zijn thuissituatie
  • persoonlijke verzorging en bijvoorbeeld koken leren met gebruik van de rollator.
In het ondersteuningsplan staat dat dit doel voor meneer haalbaar moet zijn in een periode van acht weken. De ondersteuning begint intensief, vooral omdat meneer in het begin heel onzeker is en bang om te vallen. Naarmate het beter gaat, neemt de begeleider steeds wat meer afstand. Totdat de begeleider de ondersteuning helemaal kan loslaten en meneer klaar is om thuis zelfstandig te functioneren.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
  • Boek: Methodisch begeleiden
  • Hfd 7: Begeleiden en ondersteunen
  • Kopje: 4, Weten en begrijpen 
  • Opdr: 4 & 5

timer
1:00

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen check
Aan het einde van de les kan ik :
  • Kan ik uitleggen wat er wordt bedoelt met het begrip 'Financiële administratie'.
  • Kan ik uitleggen welke administratieve werkzaamheden er bij de taken van een (persoonlijk) begeleider horen en waarom ik deze gebruikt.
  • Heb je  een begroting gemaakt.
  • Heb ik kennis over wat een kasboek is, waar ik een mail of brief voor verstuur, waarom ik een notitie maakt en waarom ik registreer en archiveer.
  • kan ik uitleggen waarom samenwerken en stimuleren van naastbetrokkenen van belang is.
  • kan ik voorbeelden geven wanneer ik iemand ga ondersteunen.
  • Kan ik uitleggen wat wordt bedoelt met de begrippen, flexibele ondersteuning, intensiteit en het op en afbouwen hiervan.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Inleveren eindopdracht: vrijdag 27 juni 2025, vóór 17:00!!!
See you later alligator!!

Slide 46 - Slide

This item has no instructions