11.4 Snelheid

11.4 Snelheid
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurNatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2,3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

11.4 Snelheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Slide 3 - Video

Video om het thema te introduceren. 
Uitleg

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Snelheid = afstand ÷ tijd

Slide 5 - Slide

Eenvoudig voorbeeld om het begrip snelheid uit te leggen.
Voorbeeld 1
Afstand = 25 km
Tijd = 1 uur

Snelheid = 25 km/h

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 2
Afstand = 10 m
Tijd = 2 sec.

Snelheid = 5 m/s

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Gemiddelde snelheid
Bij het berekenen van de snelheid, bereken je vaak de gemiddelde snelheid.

De gemiddelde snelheid is de snelheid die je gemiddeld hebt gehad over een langere afstand.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Snelheid berekenen
Formule in woorden
Snelheid = afstand ÷ tijd

In symbolen

v=ts
grootheid
symbool
eenheid
snelheid
v
m/s of km/h
afstands
s
m of km
tijd
t
s of h

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verschil tussen grootheid en eenheid

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Groot- en eenheden lijst snelheid!
Let op! De eenheden die bij elkaar horen hebben dezelfde kleur!

Slide 11 - Slide

Staat een foutje in de tabel: afkorting van meter is kleine letter m. 
Snelheid
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld 3
Iemand loopt 100 m in 10 s.

Snelheid = afstand ÷ tijd
Snelheid = 100 m ÷ 10 s.
Snelheid = 10 m/s

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 4
Iemand fietst 20 m in 4 s.

Snelheid = afstand ÷ tijd
Snelheid = 20 m ÷ 4 s.
Snelheid = 5 m/s

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 5
Een auto rijdt 2 uur met een snelheid van 80 km/h.

De afgelegde afstand
80 km/h x 2 uur = 160 km

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 6
De straaljager F-22 Raptor vliegt 10 minuten met een snelheid van 200 m/s.

De afgelegde afstand
1 minuut = 60 s.
10 minuten = 600 s.
200 m/s x 600 s = 120000 m
                                      (120 km)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Snelheid berekenen
Snelheid = afstand ÷ tijd

s = Afstand in km (of m)

v = Snelheid in km/h (of m/s)

t = tijd in uur (of seconde)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oefenen 1

Bereken de gemiddelde snelheid

1. Een motor rijdt 120 km in 0,7 uur.

2. Een slechtvalk vliegt 130 km in 20 minuten.

Oefenen 2

Bereken de afstand of tijd.

3. Iemand fietst 30 minuten 10 km/h.

4. Een trein rijdt 10 minuten lang met 40 m/s.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Snelheid omrekenen
Deze slak kruipt 10 cm in 1 minuut. Wat is de snelheid per uur?

Minuut --> uur
1 minuten x 60 = 60 min = 1 h
dus
10 cm x 60 = 600 cm = 6 m

6m/h

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Minuten om rekenen in uren
aantal minuten ÷ 60
Dus 45 minuten in uren is
45 ÷ 60=0,75 
Dus 0,75 uur

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Peter fietst 45 minuten met een gemiddelde snelheid van 25 km/h.
Welke afstand heeft hij gereden?
Berekenen
Formule: snelheid = afstand ÷ tijd
of
afstand = snelheid x tijd

Tijd omrekenen van min. naar uur

Slide 22 - Slide

45 min ÷ 60 = 0,75 h

25 km/h x 0,75 h = 18,75 km
uitrekenen met Gfire 
G (gegeven)÷ v=25km/h      t= 45 min ofwel 0,75 uur
F(formule)= afstand= snelheid x tijd ofwel s= v x t
i(invullen) s= 25km/h x 0,75 uur
r (rekenen) 25x0,75= 18,75
e (eenheid) 18,75 km

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

VRAGEN?

Slide 25 - Slide

Wisselmoment: vragen?

Kennistest

Slide 26 - Slide

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Welke formule gebruik je bij het berekenen van snelheid
A
snelheid = afstand x tijd
B
snelheid = afstand ÷ tijd
C
snelheid = tijd ÷ afstand
D
snelheid = tijd x afstand

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Stefan fietst 5 kilometer in 15 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
10 km/h
B
15 km/h
C
20 km/h
D
25 km/h

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bilal loopt 10 km/h hard. Hij loopt 20 minuten. Hoeveel kilometer heeft hij gelopen?
A
2 kilometer
B
3,33 kilometer
C
5 kilometer
D
30 kilometer

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s x 3,6
B
Snelheid in m/s ÷ door 3,6
C
Snelheid in m/s x 36
D
Snelheid in m/s ÷ door 36

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Weektaak
11.4 Opdracht 1 t/m 22
(opdracht 6 overslaan)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions