Water bij de Melk - 11. Het gat in de dijk

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je zakkie in je tas?

Heb je je spullen klaarliggen?

Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken

Slide 2 - Slide


Je kent nieuwe woorden.
Je maakt zinnen met de woorden.
Je luistert goed en beantwoordt vragen.


De doelen 

Slide 3 - Slide

Wat zie je?

Slide 4 - Slide

Het gat in de dijk  - de woorden.

Slide 5 - Slide

Het gat in de dijk
de dijk 
de zee

Slide 6 - Slide

Het gat in de dijk
De dijk houdt het water tegen.                  tegenhouden

De dijk stopt het water.                                 stoppen

Slide 7 - Slide

Het gat in de dijk
Hans hoort: 'drup, drup, drup'



Slide 8 - Slide

Het gat in de dijk
Hij ziet een gat. 
Een gat in de dijk.  

Slide 9 - Slide

Het gat in de dijk
klein                 groter                          grootst
'Maar wat als het gat groter wordt?' 

Slide 10 - Slide

Het gat in de dijk
Dan komt er water in het dorp

Slide 11 - Slide

Het gat in de dijk
de duim

Slide 12 - Slide

Het gat in de dijk
De maan komt op. 
Zijn arm is koud. 
Zijn duim doet pijn. 
Hij is moe. 

Slide 13 - Slide

Het gat in de dijk
de vlag
De man maakt het gat dicht.

Slide 14 - Slide

Luister goed naar het verhaal.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide


Je kent nieuwe woorden.
Je maakt zinnen met de woorden.
Je luistert goed en beantwoordt vragen.


De doelen 

Slide 18 - Slide


Ik vind de les ...
Het gat in de dijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll


Ik ken de woorden uit deze les.
Het gat in de dijk.
0100

Slide 20 - Poll

Waar woont Hans?
A
in een stad
B
in een dorp
C
op een dijk
D
naast de kerk

Slide 21 - Quiz

Wat brengt Hans naar zijn oom?

Slide 22 - Open question

Wie is een oom?
A
de broer van je moeder
B
de zoon van je tante
C
de zus van je vader
D
de moeder van je vader

Slide 23 - Quiz

Wat doet een dijk?
A
Een dijk is laag.
B
Een dijk houdt het water schoon.
C
Een dijk houdt het water tegen.
D
Een dijk drinkt water.

Slide 24 - Quiz

Waarom hoort Hans 'drup drup drup'
A
Het regent.
B
Het water staat heel hoog.
C
De dijk is kapot.
D
Hans heeft een gat in zijn jas.

Slide 25 - Quiz

Welke vinger stopt Hans in het gat?

Slide 26 - Open question

Hans heeft het koud.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Wanneer ben je moe?
A
Als je veel slaapt.
B
Als je veel eet.
C
Als je weinig eet.
D
Als je weinig slaapt.

Slide 28 - Quiz

Hoe lang wacht Hans?
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
de hele nacht

Slide 29 - Quiz

Waarom hangt de vlag uit in het dorp?
A
Hans redt het dorp.
B
Hans is jarig.
C
De dijk is kapot.
D
De man is weg.

Slide 30 - Quiz

Hans loopt over de dijk. 
 Er zit een gat in de dijk. 
Hans stopt zijn duim in het gat.
Hans wacht de hele nacht.
Hans redt het dorp.

Slide 31 - Drag question