do. 12 juni 6.2 t/m 6.4 herhalen

do. 12 juni 6.2 t/m 6.4 herhalen
Mavo 1 periode 5
week 36 2e les (12 juni)

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

do. 12 juni 6.2 t/m 6.4 herhalen
Mavo 1 periode 5
week 36 2e les (12 juni)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom 
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
Lezen: in je eigen leesboek!
Agenda (hw. bespreken/noteren)
Startopdracht
Herhalen 6.2 t/m 6.4
~pauze~
Zelfstandig oefenen met 6.2 t/m 6.4
Afsluiting

timer
10:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions









Volgende les: 18 juni
6.1 herhalen 



 Huiswerk 18 juni:
* opdracht 1 blz. 218 (volledige zinnen in je schrift)


 VOOR IN DE AGENDA: 

Slide 4 - Slide

Ik ga nog een gedicht voordragen.
Dat gaan jullie over een paar weken ook doen.
Ik heb nu het gedicht 'Vuilniszakken van Viktor Vroomkoning' gekozen. 
Ik heb het gedichtje gekozen, omdat ik het eind verrassend vond. 
Huiswerk check✓
Opdracht 3 t/m 5 blz. 225
3
1.  hoger dan
2. even vaak als
3. moeilijker dan
4. net zo lekker als 
4. 
1. langer haar dan ik heb. 
2. keepen dan jij kan. 
3. als wij gaan. 
4. als hij is. 
5. 
1. ik (ben)
2. wij (zijn)
3. jij (bent)
4. hij (was)
5. zij (is) 
6. zij (zijn)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Hoe weet je welk woord er achter dan of als moet komen? 

Liam schrijft mooier dan ..... (.....). 

Lara is net zo slim als .... (....). 

Wat kan je tussen de haakjes zetten?
timer
3:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vul in: Zij hebben meer dan ______.
A
jou
B
ons
C
hen
D
wij

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Vul in: Jij bent slimmer dan ______.
A
ik
B
mij
C
hen
D
ons

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Vul in: Zij is beter dan ______.
A
hen
B
ons
C
ik
D
mij

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Doelen 6.2 t/m 6.4




Je weet of een zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. 
Je weet op de juiste manier verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. 
Je weet de trappen van vergelijking goed gebruiken in combinatie met 
als en dan. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Is het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
WIE WEET HET NOG?
WIE WEET HET NOG?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
geen idee

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Verwijswoorden: die/deze en dit/dat 
'de-woorden' (m/v) gebruik je .....
'het-woorden' (o) gebruik je .......
Ezelsbruggetje:
De (eindigt op -e) > deze/die (eindigt op -e)
Het (eindigt op -t) > dit/dat (eindigt op -t)
WIE WEET HET NOG?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

stellende trap
vergrotende trap
ALS
even .... 
net zo .... 
DAN
'Als' gebruik je bij 
een vergelijking.
Sammy is net zo blond als Nikki.

'Dan' gebruikt je om 
een verschil aan te geven.
'Dan' komt na een vergrotende trap (langer dan)
Jos is langer dan Mees.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

ALS ...
DAN....
ik/mij?
jij/jou?
hij/hem?
zij/haar?
wij/hun?

zij/hen?
jullie/hen?
Femke is even oud als ik (ben). 
Noor is net zo dapper als jij (bent). 
Frank is dapperder dan hij (is). 
Ik word sterker dan zij (is). 
Zij gaan net zo vaak op vakantie als wij (gaan). 
Ik ben nieuwsgieriger dan zij (zijn). 
Flo vindt jullie aardiger dan hen. 
Welk woord er na als/dan komt, hoor je als je de zin aanvult met de persoonsvorm: 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk
Kies uit online opdrachten van 6.2 t/m 6.4 waar jij nog mee kunt oefenen. 

Klaar? 
-> opdracht 2 blz. 218 (volledige zin in je schrift)
-> boekverslag
timer
15:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je weet of een zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. 
  2. Je weet op de juiste manier verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.

  3. Je kan de trappen van vergelijking goed gebruiken in combinatie met als en dan. 

Volgende les 
6.1 herhalen 

timer
5:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions